01 nov '18

De wereld van 
de natuursubsidies

2518
door Herman Dierickx
Deze maand gaan we niet op verkenning naar groene natuur of een mooi, verborgen plekje in de Rand. Nee, deze maand gaan we op zoek naar… geld. Meer bepaald: Is er genoeg geld voor groen?

Elk zichzelf respecterend land beschermt zijn natuur. In de natuurgebieden bevindt zich het kruim van de fauna en flora. Er worden inspanningen gedaan om de verschillende leefgemeenschappen zo goed mogelijk te behouden en te beschermen. Daar is onder andere ook geld voor nodig. Elk land regelt die bescherming naar eigen goeddunken. In Vlaanderen loopt dat volgens een specifieke logica.

Tot voor enkele jaren waren enkel het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), de provincies en gemeenten, en drie terreinverenigingen (met Natuurpunt als grootste) gemachtigd om grond aan te kopen met subsidies van het Vlaams Gewest. Daar is een paar jaar geleden verandering in gekomen. Nu mogen ook andere verenigingen en zelfs particulieren voorstellen indienen om specifieke gebieden aan te kopen om ze te beschermen. Afhankelijk van het beoogde beschermingsniveau krijgen ze daarvoor beheersubsidies. 

Een goede bescherming van een gebied begint meestal met de aankoop van een goed terrein. Als een gebied voldoet aan bepaalde eisen, zoals de status van het gewestplan, de ligging, de ecologische waarde,… kan de aankoper subsidies krijgen van het Vlaams Gewest, dat zich vooral baseert op de gewestplanstatus. ‘Groene gebieden’ krijgen tot tachtig procent subsidies, de resterende twintig procent moeten worden opgehoest door de aankoper of bijgepast door de provincie en/of gemeente. Gebieden met een andere dan groene gewestplanstatus komen tegenwoordig nauwelijks nog in aanmerking voor aankoopsubsidies.

POT IS OP

Onafhankelijk van de totale aangekochte oppervlakte blijft de door de overheid beschikbare aankoopsom, de aankooppot, dezelfde. Concreet betekent dit dat er heel wat gebieden niet worden verworven omdat de pot elk jaar vroeg op is. Ook de provincies en gemeenten kunnen aankoopsubsidies toekennen. Die kunnen aanvullend zijn op wat het Vlaams Gewest bijdraagt, maar ze kunnen ook onafhankelijk worden toegekend voor specifieke projecten. Ook hiervoor is er in principe een vast bedrag per jaar ter beschikking. Als ook die pot opgebruikt is, kan dat jaar geen aankoopondersteuning meer worden gegeven. Provincies en gemeenten kunnen zelfs beheersubsidies geven, maar meestal doen ze dat enkel voor (nog) niet officieel erkende natuurgebieden. 

LANGE WEG NAAR ERKENNING

Na de aankoop van minimum vijf hectare kan de eigenaar een aanvraag indienen bij het Vlaams Gewest om het gebied officieel te erkennen als natuurgebied. Tijdens de procedure moet een beheerplan worden voorgesteld en geven verschillende betrokken administraties een advies. Eens het gebied erkend is, krijgt de eigenaar beheersubsidies om het intussen goedgekeurde beheerplan zo stipt mogelijk uit te voeren. Afhankelijk van het soort natuur bedraagt de toelage gemiddeld zo’n 100-150 euro per hectare per jaar. Elk natuurgebied krijgt een erkenning voor 27 jaar, die verlengd kan worden. In de loop der jaren voert de toezichthoudende overheid, het ANB, controles uit om na te gaan of het beheerplan correct wordt uitgevoerd. Als dat niet het geval is, doet het ANB aanbevelingen om het beheer te verbeteren. 

Tegenwoordig is er nogal wat frustratie over deze gang van zaken. Vlaanderen (België), bengelt al lang aan de staart van de Europese landen wat betreft de totale oppervlakte beschermde natuurgebieden. We halen niet eens drie procent van het grondgebied. Alhoewel natuurverenigingen al lang vragende partij zijn om de aankoop- en beheersubsidies op te trekken, gebeurt dit te weinig structureel om een degelijk aankoopbeleid op poten te zetten. Je kan hetzelfde zeggen over de beheersubsidies. 

Elk aankoop- en beheerdossier wordt bovendien geconfronteerd met een enorme administratieve molen, waar lokale vrijwilligers en professionele medewerkers veel kostbare tijd insteken. Als een aankoop na al dat werk mislukt omdat er niet genoeg geld beschikbaar is, groeit de frustratie. Zij vragen zich af waarom er niet meer middelen beschikbaar zijn.

TE BEPERKTE AANKOOP

Ondanks onze weinig benijdenswaardige plaats blijft het aankoopbeleid ondermaats. De initiatieven van gemeenten en provincies zijn te beperkt en te gefragmenteerd om soelaas te brengen. Bovendien wordt tegenwoordig veel meer geld gebruikt om de Europees beschermde gebieden te ondersteunen dan die gebieden die niet tot het Natura 2000-netwerk behoren. Tegelijk krimpt de overheid de zones in waar grond mag worden aangekocht om er natuurgebied van te maken. Het leidt allemaal tot veel frustratie bij de mensen op het terrein. Zij willen maar wat graag de vooropgestelde oppervlakten aankopen en beheren, maar de middelen ontbreken elk jaar opnieuw. Tel daar de frustratie bij van de beperkte aanleg van stadsbossen, de verdere versnippering van de aankoopsubsidies en je begrijpt dat er op dit ogenblik weinig perspectief op beterschap is. Op die manier blijft ons land het kneusje van Europa inzake beschermde natuuroppervlakte.