01 jun '19

En de mol,
hij wroette voort 

2595
door Herman Dierickx
Misschien heb je meegeteld midden maart, toen Natuurpunt voor de eerste keer een mollentelweekend organiseerde? Van over heel Vlaanderen kwamen 2.798 meldingen van molshopen binnen. Merkelijk meer dan de vijftig voor een gemiddeld weekend.

Waarom zo veel aandacht voor dit dier? Het tellen draagt in eerste instantie bij tot de wetenschap die zo veel mogelijk gegevens van alle planten en dieren wil verzamelen om een duidelijker beeld te krijgen van de biodiversiteit. Die gaat er de jongste decennia schrikbarend op achteruit en men wil beter begrijpen hoe dat komt. Door middel van burgerwetenschap of citizen science wil men de bestaande kennis aanvullen door aan de ‘gewone mens’ te vragen welke soorten waar voorkomen. Als je dat enkel met betaalde wetenschappers zou moeten uitvissen, krijg je dat in geen vijftig jaar geklaard.

De laatste zoogdierenatlas van Vlaanderen dateert inmiddels al van 2003. Er komt een actualisering en daarvoor heb je uiteraard veel veldgegevens nodig. Dat was een bijkomende reden om het beest met de fluwelen pels op zoveel mogelijk plaatsen te turven. We zoomen nu even dieper in op het dier zelf, want het gaat toch om een bijzondere gast in onze directe leefomgeving.

CONTROVERSIEEL

De mol is al vele decennia een controversieel dier. Sommigen vinden hem een fijne verschijning en zijn voorstander van een goede bescherming. Anderen vinden hem een plaag die we met alle mogelijke middelen moeten bestrijden. In de loop van de voorbije eeuwen is het dier dan ook de speelbal geweest van de wetgeving terzake. Soms was hij helemaal beschermd, in andere perioden werd hij  duchtig bejaagd.

Vandaag is hij bij ons niet beschermd in de letterlijke zin van het woord, maar hij wordt relatief weinig bejaagd. Men tracht hem nog het meest te verwijderen uit moestuinen en gazons. Het enige leed dat hij daar aanricht zijn de hopen die hij maakt als hij zijn gangenstelsel uitbreidt. Maar is het dan zo belangrijk om die gazons netjes strak en intact te houden? Als je er een bloemenweide van maakt, heeft de natuur er ook wat aan en dan zie je de molshopen nauwelijks liggen.

INTERESSANT DIER

De mol is een veel interessanter dier dan we op het eerste zicht zouden vermoeden. Behalve regenwormen eet hij veel andere ongewervelden, zoals larven van allerlei, soms schadelijke, kevers of andere insecten. Hij zorgt voor een interessant natuurlijk evenwicht van de vele ongewervelden die in een grasland aanwezig zijn. Tegelijk is hij een geweldige bodemverbeteraar. Met zijn gangen zorgt hij voor een goede verluchting en waterhuishouding van de percelen waarop hij zijn territorium heeft gevestigd. Inderdaad, lucht en water dringen beter en dieper door in de bodem, waardoor die ‘ natuurlijker’ wordt en dus interessanter voor andere dieren en planten. 

Maar de mol is ook nog om andere redenen een interessante landschapsbouwer. Als je vroeg in de ochtend of in de lente gaat wandelen, kan je best eens regelmatig naar een molshoop kijken. Dan zal je zien dat er allerlei insecten op zitten te zonnen. De aarde van de hoop warmt namelijk sneller op dan het koude gras er omheen. Dat temperatuurverschil bedraagt met het prille zonnetje algauw enkele graden en dat weten insecten te waarderen. Vlinders, zweef- en roofvliegen en solitaire bijen profiteren daar het meest van.

Een molshoop heeft ook een andere belangrijke functie, namelijk die van een vers kiembed. De vegetatie in wat oudere graslanden is zo dicht beworteld dat zich nog nauwelijks nieuwe planten kunnen vestigen. Als er wat molshopen aanwezig zijn, is dat een uitgelezen plek voor kieming van door de wind aangewaaide of door mieren aangedragen zaden. En zo vestigen zich nieuwe plantensoorten in oude graslanden die daardoor verjongen en op hun beurt nieuwe insecten aantrekken. Daar komen dan weer meer vogels en zoogdieren op af en kan het ondergronds leven van schimmels en bacteriën zich gevoelig uitbreiden.

Als je weet dat reigers en ooievaars, maar ook roofvogels, marters, vossen en andere roofdieren verzot zijn op mollen profiteren ook die soorten van zijn aanwezigheid. Dode mollen trekken dan weer aaskevers en aasinsecten aan; toch en belangrijke groep van opruimers in de natuur. De mol maakt ons dus duidelijk dat alles met elkaar verbonden is en dat elke schakel er toe doet. Als er eentje tussenuit valt, verarmt de leefgemeenschap. Als er eentje bijkomt, krijg je een verbreding en versterking van de biodiversiteit. Mocht je sympathie hebben opgevat voor de mol en de neiging hebben om het beestje meteen te gaan liefkozen: niet doen. Ze kunnen flink doorbijten. Dat heb ik zelf al ondervonden. Afblijven is de boodschap.