01 mei '19

Onverwachte ontmoetingen

2864
door Herman Dierickx
Wandeling Plan Boommarter. Een wat bizarre naam voor een wandeltraject, maar toch spreekt het tot de verbeelding, want het zoogdier waarnaar het verwijst, is een prachtig dier.

Alleen… het beestje is nog nooit waargenomen in dit wandelgebied. Misschien is ‘hoop doet leven’ dan ook een betere benaming voor deze wandeling in de buurt van Halle? Die hoop is er wel degelijk. Want dat de boommarter hier ooit zal verschijnen, is zo goed als zeker. De vraag is enkel: wanneer? Laat dat een zorg zijn voor later, zodat je nu heerlijk kan genieten van de vele wisselende landschappen die zich gewillig aan je voeten draperen. 

SYMBOOL

De samenwerking met veel mensen leidt tot mooie resultaten. Het Agentschap voor Natuur & Bos (ANB), Natuurpunt (NP), de stad Halle en het Regionaal Landschap Pajottenland & Zennevallei (RLPZ) liggen aan de basis van Plan Boommarter en zijn constant in de weer om de regio zo aangenaam en divers mogelijk te maken om de boommarter te verwelkomen. Het zoogdier is vooral een symbool, maar ook een soort waar veel andere planten en dieren wel bij varen. De marter zou de kers op de taart zijn om de vele geleverde inspanningen te belonen.

Als je alle hoekjes en kantjes onderweg scrupuleus meeneemt, zit je gauw aan vijfentwintig kilometer; de wandeling zelf houdt het bij veertien. Dat is ruim voldoende om de natuur en de landschappen te verkennen. Je kan de paaltjes makkelijk volgen, zij het wel slechts in één richting: tegen de zon in. Het traject is zodanig uitgestippeld dat je alle bossen aandoet, en dat zijn in wandelvolgorde het kletsnatte Maasdalbos, het reliëf­ en cultuurrijke Lembeekbos en uiteraard ook het alom bekende Hallerbos. 

VEEL VARIATIE

Het kasteelpark in Lembeek – tevens het startpunt – het roemrijke Malakoffdomein met zijn indrukwekkende voor  vleermuizen ingerichte ijskelder, de Zenneweide die van een industrie­ naar natuurgebied wordt omgevormd, de Warande en de Berendries zijn meer open halfnatuurlijke landschappen waar interessante natuurelementen aanwezig zijn. En daartussenin liggen de Grote en de Kleine Zenne, het kanaal Brussel­-Charleroi, en nog wat andere waterpartijtjes, oude Zennearmen en beken. Je ziet er een mooi voorbeeld van een geslaagde vistrap die door heel wat soorten goed wordt gebruikt. De op de oever broedende aalscholvers weten dat intussen maar al te goed. Deze meester­vissers onder de vogels profiteren misschien nog het meest van deze relatief nieuwe onderwaterrijkdom, of het zou de blauwe reiger of de ijsvogel moeten zijn die je met grote regelmaat kunt spotten in de wijde omgeving.

Als je ongevoelig blijft voor deze schitterende natuurpracht weten we het niet meer. Op deze overgang tussen het Pajottenland en de Brabantse Ardennen – ja, die bestaan – tref je veel variatie aan. Zowel de bodem, het reliëf als de natuur zelf tonen een variatie die je al bij al weinig terugvindt in andere streken in de Rand rond Brussel. Meer nog, grote delen van de wandelzone zijn intussen vastgesteld of beschermd als ‘landschapsrelict’, ‘erfgoedlandschap’ of ‘cultuurhistorisch land­ schap’. Dat zet ook hun andere dan natuurwaarden extra in de verf.

PAARDENMIDDEL TEGEN EEN BURN-OUT

We verkenden dit gebied in alle seizoenen van het jaar en niet één keer hadden we het gevoel dat het de verplaatsing niet waard was. De soortenlijst die we onderweg ontdekten is lang, met recent nog de duidelijke aanwezigheid van de kleine bonte en grote bonte specht, de groene en de zwarte specht. Tegelijk zagen we grote kladden paarbladig goudveil en muskuskruid, en was er nog een keur aan voorjaarspaddenstoelen aanwezig. Twee keer liep een eekhoorn ons voor de voeten op het wandelpad, terwijl talloze oermotjes ronddartelden op de wijd openstaande dotterbloemen. Elk seizoen heeft zijn kenmerkende soorten, maar hier zijn het er best veel. 

En zeggen dat dit allemaal zo dicht bij het inmiddels platgetreden Hallerbos ligt. In plaats van je met het busje naar de paarse bloemenzee van boshyacinten te laten voeren, kan je wat ons betreft even goed eens afstappen in deze uithoek van de streek. Je zal het je niet beklagen. Wees vooral voorbereid op heel wat onverwachte ontmoetingen. Op de vier keer dat we het parkoers aflegden, zagen we twee keer een ree, elke keer verschillende soorten roofvogels, en schitterende plantenboeketten die zo keurig waren aangepast aan de seizoenen. Putje zomer barstte het van de vlinders onderweg, en dikwijls was er gelegenheid tot een aangenaam praatje met wandelaars. Hier wandelen is een paardenmiddel tegen een burn­out, zure gedachten en donkere wolken in je hoofd. 

 Ondertussen is er begin april een zeldzame boommarter gespot in het iets verder gelegen Zoniënwoud.