Wat met de natuur
in de berm?
De Ring rond Brussel (R0) wordt vanaf 2019 stevig aangepakt met de verbreding tussen de verkeerswisselaar van Zaventem en het klaverblad van Groot-Bijgaarden. Dat zal gepaard gaan met de inname van open ruimte, tijdelijke overlast en een hoge factuur. Een vraag die minder wordt gesteld, en door sommigen wordt weggelachen: wat gebeurt er met de huidige biodiversiteit langs het traject?
RAAR MAAR WAAR
Je verwacht het niet op die plek, maar de soortenrijkdom van planten en dieren op de bermen van de R0 is onverwacht groot. Wat denk je bijvoorbeeld van de aanwezigheid van een tiental wilde orchideeënsoorten en heel grote bestanden van de zeldzame graslathyrus?
Of van een ongekend maar belangrijk aantal wilde bijensoorten die de overvloedige populaties van onder meer margriet en gewoon knoopkruid bestuiven? Het lentebeeld van die bloeiende margrieten is bij de vele gebruikers van de Ring een vertrouwd beeld. Het gaat om uitgestrekte bloemenweiden waar zich veel insecten, zoogdieren en vogels ophouden. Dat is trouwens allemaal het resultaat van een uitgekiend en consequent toegepast bermbeheer dat sinds januari 2000 met de opmaak van het bermbeheerplan voor de Ring rond Brussel in voege is.
TOO LITTLE TOO LATE
Vandaag is er dus een heel interessante vegetatie terug te vinden. Een deel daarvan is door de werken onvermijdelijk ten dode opgeschreven, maar kan mogelijk gedeeltelijk bewaard worden voor de toekomst. Hoe moet dat dan gebeuren? Moeilijke vraag, omdat er – zoals wel meer – pas heel laat in de procedure naar de bedreigde natuur wordt gekeken. Pas in juli peilde een studiebureau bij enkele lokale specialisten naar de huidige natuurwaarden op de vermelde tracés.
Bovendien hebben verschillende instanties voordien al gepleit voor meer aandacht voor natuur in de toekomstige plannen met de Ring. Zo stelt het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) voor om ter hoogte van het Laarbeekbos een ecoduct van tachtig meter breed aan te leggen. Dat is uiteraard ruim onvoldoende om dieren toe te laten een autosnelweg van tien rijvakken breed zonder problemen over te steken.
Insiders maken zich zorgen over de waterbeheersing.
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) dringt aan op een breedte van achthonderd meter. Architecte-stedenbouwkundige Anne-lies De Nijs van het studiebureau Agence Ter pleit zelfs voor een breedte van duizendvierhonderd meter zodat het tussen Groot-Bijgaarden en Jette zou gaan om een regelrechte overkapping.
Het zou een onderdeel kunnen zijn van een groot park dat het kanaal verbindt met onder meer het Boudewijnpark, Laarbeekbos en het Relegemse landbouwplateau in de omgeving van het Hooghof. Interessant. En was meer aaneensluitend groen ook niet een van de prioriteiten van deze Vlaamse regering? Maar het lijkt er sterk op dat dit zinvolle voorstel nauwelijks serieus wordt genomen.
REDDINGSBOEI
Hét aandachtspunt van het tracé is ongetwijfeld de centraal gelegen verkeerswisselaar R0-A12, een locatie waar op termijn niets meer van zal overblijven. Er komt een volledig nieuwe aansluiting tussen beide snelwegen. Vandaag groeien er niet minder dan acht wilde orchideeënsoorten, alsook de graslathyrus en een tiental andere Rode Lijstsoorten. Dat is intussen bekend bij de mensen die mee beslissen over dit deel van de heraanleg.
De Nationale Plantentuin van België is ingeschakeld en de komende twee jaar zal een oplossing worden gezocht. Waar eerst gedacht werd aan verplaatsing van de vegetatie (translocatie) zal men heel waarschijnlijk in vitro zaden opkweken van verschillende zeldzame soorten en de daaruit groeiende planten aanbrengen op de nieuwe verkeerswisselaar.
De huidige, ecologisch waardevolle toplaag van de bodem zou daarvoor tijdelijk gestockeerd worden en na de werken uitgespreid over de nieuwe wegbermen. Dat is een techniek die zijn efficiëntie heeft bewezen in het buitenland. Of alle speciale soorten daarmee een reddingsboei toegeworpen krijgen, zal later moeten blijken.
Toch blijft er bij heel wat mensen van de betrokken administraties enige frustratie leven. Het ecologische aspect komt pas ter elfder ure ter sprake. Van coördinatie tussen de betrokken diensten die het project op het terrein moeten uitvoeren, is tot op vandaag bitter weinig sprake. Het is ieder voor zich, wat leidt tot een gefragmenteerde aanpak.
Traditiegetrouw zijn er dan nog de bekende ondergeschoven kindjes. Vooral de hydrologische kant, met aandacht voor het integraal waterverhaal, baart heel wat insiders grote zorgen. Het feit dat er te weinig actuele ecologische kennis is van de betrokken zones is ook niet zo bevorderlijk om een degelijk ecologisch plan uit te werken.
En zoals gewoonlijk moet het nu ineens allemaal snel gaan. Met de winter voor de deur zal het zeer moeilijk worden om nieuwe gegevens over de natuur op de bermen nog in kaart te brengen. Dat betekent dat bij de uitvoering van de plannen op ecologisch vlak redelijk blind zal worden gevlogen. Altijd riskant om dan veilig en wel te landen.