01 dec '19

Ondertussen in Oostenrijk

3371
door Herman Dierickx
Onlangs was ik in Oostenrijk om te kijken hoe de natuur het er afbrengt in de ruime regio van de Grosglöckner, de hoogste berg van het land. Net als vorig jaar zat ik gelogeerd in een bergachtig gebied op zowat 800 meter hoogte.

Het bijzonder mooie landschap met steil hellende bergweiden is een lust voor het oog en een marteling voor de vele stappers die het gebied aandoen.

Op de beboste bergflanken zwaaien vooral lorken de plak, hier en daar vergezeld van beuk en wintereik. In de valleien liggen uitgestrekte graslanden die omstreeks de tweede helft van juli voor het eerst worden gemaaid om de vele koeien in de winter van voedsel te voorzien. Eind september volgt een tweede maaibeurt. Elke vierkante meter krijgt de indrukwekkende maaimachines over zich heen, zelfs op de allersteilste percelen.

Weinig boeren gebruiken kunstmest of pesticiden omdat veel van hen biologisch werken. Op zich kan je dus spreken van een redelijk positief plaatje. Maar…

er is één negatief aspect. Omdat de weiden gemaaid worden als ze volop in bloei staan zijn de plaatselijke ongewervelden (insecten vooral) daar de dupe van. Het is opvallend dat in de valleien weinig dagvlinders, wilde bijen of zweefvliegen te zien zijn en er op de hoger gelegen graslanden veel soorten rondvlogen. Deze graslanden waren immers nog niet gemaaid, waardoor de bloemenweelde groot was.

Het toont nog maar eens aan dat de biodiversiteit overal onder druk staat, ook in bio-landbouwgebieden. Er is geen twijfel over dat het uitsluitend gebruik van natuurlijke stalmest en het niet gebruiken van pesticiden een enorme troef is voor de natuur. Maar intensief maaien, zorgt echt wel voor het weghalen van vele soorten. Vooral omdat alle graslanden ineens worden gehooid zodat je nergens nog een bloempje terugvindt, behalve in de aangrenzende bossen.

Maar daar is het voor vele soorten te koud en vochtig om zich te handhaven. Als men hier gefaseerd zou maaien, dus niet alles ineens maar gespreid over bijvoorbeeld een maand, dan zou dat al veel problemen oplossen. Of hoe landbouw en natuur zelfs op deze hooggelegen gebieden geen makkelijk huwelijk vormen.