Vliegende bommen
Als kramsvogels of tjaklijsters aan het broeden slaan, kun je maar beter uitkijken. Vanaf oktober beginnen hun aantallen drastisch te stijgen. Tegen april zijn ze meestal verdwenen naar hun broedgebieden in de Ardennen of in Noord-Europa. Het doet me telkens terugdenken aan een merkwaardig voorval dat ik met deze vogels meemaakte, intussen tientallen jaren geleden.
Het gebeurde in de Vlaamse Ardennen in de maand oktober, toen ik met enkele lokale vrienden een zoveelste natuurwandeling maakte in die wondermooie streek. We hadden de laatste zomerbloeiers (planten) gezien, waren getuige geweest van een kamikaze jachtpartij van een sperwer, en zouden stilaan naar huis terugkeren. Maar dat was zonder de kramsvogels gerekend.
We zaten ons te vergapen aan andere vogels toen we twee van deze mooie maar assertieve lijsterachtigen in de gaten kregen. Ze hielden ons nauwlettend in het oog en wij hen. Opeens voerde één van beide vogels een duikvlucht uit, recht in mijn richting. Met ware doodsverachting kwam hij op me afgevlogen om op het allerlaatste moment bliksemsnel op te trekken en te … schijten, pal in mijn gezicht. Mijn metgezellen lagen in een deuk van het lachen. Ik? Ik stond er wat beteuterd bij.
Ik had kennis gemaakt met een belangrijke verdedigingstactiek. Zelfs een roofvogel zoals de ekster moet het daartegen afleggen, want haar verenpak wordt op die manier besmeurd zodat haar de lust ontbreekt om de eieren van de kramsvogel te belagen. Wie verwacht dat nu van een vogel ter grootte van een merel? En bovendien eentje die nog behoorlijk schuw voor de dag komt, want bij het minste onraad kiest de kramsvogel het hazenpad. Enfin, achteraf bekeken was het een mooie demonstratie van een fenomeen dat je zelden meemaakt. En ik? Ik moest op zoek naar een wasbak.