De meester van Diegem
Servranckx werd geboren op 26 juni 1897 in Diegem, nu een deelgemeente van Machelen. Hij was in de jaren 20 van vorige eeuw een van de belangrijkste pioniers van de Belgische avant-gardekunst, een voorman van de geometrische abstractie maar evolueerde later naar een soort surrealisme. Schilder, graficus, beeldhouwer, binnenhuisarchitect, meubelontwerper, theoreticus,… Vriend van Magritte, compagnon van Felix De Boeck, de schilder-boer uit Drogenbos, kennis van Picasso, geestverwant van Mondriaan, Marinetti, Braque, Kandinsky en zo vele anderen. Je vindt hem in alle overzichten en naslagwerken over moderne kunst en welke expositie je ook bezoekt over constructivistische kunst in binnen- of buitenland, er hangt wel een Servranckx tussen.
Deze keer was het tussen kerst en nieuwjaar dat ons pad voor de zoveelste keer kruiste, in Mu.ZEE, het museum voor moderne en hedendaagse kunst in Oostende. Daar liep de tentoonstelling rond de wat vergeten Nederlandse artistieke duizendpoot en zelfverklaarde dadaïst voor het leven Wout Hoeboer (1910-1983) op haar laatste benen. De titel ‘Hoe? Boer!’ verwees naar een leuze die Servranckx ooit verzon: ‘Hoe? Boer! De boeren zijn de Beste!’ Hoeboer vestigde zich in 1929 in Brussel, maar verhuisde twee jaar later naar Dilbeek. Daar sloot hij een hechte vriendschap met Servranckx en die andere klepper, de schilder Jean Brusselmans. Hoeboer was een spons die alle kunststromingen en ‘ismen’ van zijn tijd gretig opzoog en verwerkte tot een heel eigen en herkenbare beeldentaal. Dus werd hij ook geïnspireerd door Servranckx.
Machelen-aan-de-Leie is bekend om zijn Raveelmuseum, Machelen-Diegem om zijn cyclocross. Ik heb niets tegen veldrijden, maar mag het niet een ietsje meer zijn? Goed, er is een Victor Servranckxstraat in Diegem en één in Elewijt waar de kunstenaar zijn laatste levensjaren sleet. Daar staat naast de kerk ook een klein gedenkteken dat herinnert aan zijn verblijf in het dorp. Maar had ik dat al gezegd? Victor Servranckx was ook architect. In het centrum van Diegem staat zijn ‘kubistisch huis’ uit 1926. Er was vroeger een witloofexportbedrijf in ondergebracht. De strakke, modernistische constructie heeft wel wat van zijn glans verloren maar het gebouw is nog altijd familiebezit van de oorspronkelijke eigenaar en die heeft laten onderzoeken of het kan gerenoveerd worden met het oog op een herbestemming. Een Servranckxmuseumpje? Ach, dit is wellicht dagdromen, want daar is waarschijnlijk geen overheidsgeld voor in deze tijden van culturele verschraling.
Het ijzeren poortje van de begraafplaats van Diegem snakt naar een druppeltje olie, knarsend en piepend gaat het open. Dicht bij de ingang ligt het graf van Servranckx en zijn tweede echtgenote Angeline Turcksin. Servranckx overleed op 8 december 1965 in Vilvoorde. Boven op zijn granieten zerk ligt een hardstenen cirkelvormige sculptuur, ‘Opus 2’ uit 1923, gesigneerd door de kunstenaar. In de verte zie ik de karakteristieke toren van de Sint-Catharinakerk. Vlak naast de begraafplaats raast en dondert het verkeer op de Ring. Victor zal zich hier goed voelen, want in de jaren 1920 verheerlijkte hij in zijn geometrisch abstracte werken de vooruitgang, de mechanisatie en de industrialisatie. Sinds 10 mei van vorig jaar is het graf van Victor Servranckx beschermd, met dank aan de Vlaamse regering. Allez vooruit, dat is dan toch al dat, de weg naar de definitieve erkenning van Servranckx is ingeslagen. En als een museum er dan toch niet onmiddellijk inzit, is er in afwachting misschien nog een plaatsje voor Victor Servranckx vacant in de Vlaamse canon. Even Jambon bellen.