01 sep '22

Eén titel, eentje maar (en hoe dat fout ging)

1953
door Ines Minten
Als kind las ik bibliotheken uit. Dat klinkt indrukwekkender dan het was. De kleine stad waar ik opgroeide, was in die tijd slechts een hok vol boeken rijk. Een achterafkamertje van de sporthal.

Ik begon boeken te lezen waar ik écht te jong voor was en kreeg zo’n vreselijke nachtmerrie van een spookverhaal dat mijn ouders me bij twee andere bibliotheken uit de buurt inschreven. Johan Ballegeer, Evert Hartman, Jan Terlouw, Tonke Dragt, Ed Franck… het liefst koos ik er de dikste turven uit (dankjewel, mevrouw Beckman). Het was een wekelijkse uitstap. Na de kerk, de bib. De kerk is stilaan uit mijn leven verdwenen, de boeken zijn gebleven.

Het oneindige verhaal van Michael Ende werd het eerste boek dat ik twee keer las. Duet met valse noten van Bart Moeyaert het eerste liefdesverhaal dat me deed zwijmelen en dromen. Toen ik een jaar of 15 was, pikte ik Kartonnen dozen van Tom Lanoye uit het boekenrek van mijn ouders. ‘Ben jij nog te jong voor’, vond mijn moeder. Dus ja… Ik las de eerste zin: ‘Dit is het verhaal van een banale liefde en haar verterende kracht.’ En knots! Bradaboem! Ik was verkocht. In de jaren die volgden, las ik alles van Lanoye en leerde veel van hem. Over literatuur en poëzie. Over politiek en maatschappij. Over de fysieke liefde. Met rode oortjes spijkerde ik mijn theoretische kennis allerhande bij.

Oude liefde of nieuwe liefde Ik beloofde mijn hoofdredacteur om één titel te kiezen en daarover hier een eerste stukje voor de nieuwe boekenrubriek te schrijven. Eén titel: mijn absoluut favoriete boek. Mijn brein sloeg tilt. Wuthering Heights, Jane Eyre, Pride & Prejudice en Madame Bovary wemelden door mijn hoofd. Maar wat dan met mijn recente lievelingen? Ik diepte het appje op dat netjes bijhoudt wat ik de laatste jaren las en hoezeer ik het apprecieerde, helder en simplistisch uitgedrukt in 1 tot 5 sterren. ‘Eén titel’, dacht ik. ‘Eén!’ En daar kwamen ze: Hamnet van Maggie O’Farrell, De bekeerlinge van Stefan Hertmans, Americanah van Chimamanda Ngozi Adichie, Mijn lieve gunsteling van Marieke Lucas Rijneveld. Enzovoort. Enzovoort, zou Louis Paul Boon zeggen.

Nee. Ik zou gaan voor de favoriet die ik pas uit had: The Song of Achilles/Een lied voor Achilles van Madeline Miller. Het verhaal van Achilles, verteld door zijn geliefde, Patroclus. Wat een verfrissend perspectief! Wat een menselijke personages! En dan dat prachtige ritme, die heerlijke zinnen. Wauw. Ja. Dit. Er was maar één probleem. Nog voor ik een zin geschreven had, sleepte ik er al een volgende Miller bij. Circe, over de tovenares uit de Odyssee van Homeros. Op het verlaten eiland Aiaia veranderde ze aangespoelde mannen in varkens. Alleen Odysseus had geluk. In plaats van naar de stal, stuurde ze hem naar haar bed. Bij Miller is Circe geen enge heks, niet enkel een nimf voor wiens mooie voeten de held in zwijm valt. Ze is een vrouw die stap voor stap voor zichzelf leert op te komen in een wrede mannenwereld. Het boek ging mee op een trip naar Londen, waar het in het British Museum begon mee te zinderen met de tentoonstelling Feminine Power. Het hing en stond er vol met godinnen, tovenaressen en andere machtige vrouwen. Ook Circe was present, gezien door de ogen van de Engelse schilder Waterhouse. Mooi werk, maar doe mij toch de nuance van Miller maar.

Je merkt, beste lezer, ik kan het niet, één boek kiezen en slechts één. Ik heb jouw hulp nodig. Stuur me jouw ultieme tip. Ik lees het boek, we praten, ik schrijf. Ik kijk er érg naar uit!