Eieren in de bomen
Ja, die hangen daar acht maanden te hangen, zonder dat er ook maar één teken van leven in te bespeuren valt. Probleem is dat je ze met het blote oog niet ziet, tenzij je heel goed kijkt. De meeste zijn slechts een paar millimeter groot. Kenners speuren ze moeiteloos op als de bladeren van de bomen en struiken zijn gevallen. Het gaat om eitjes van dag- en nachtvlinders of heel wat andere insecten en ongewervelden. De bomen en struiken hangen er vol van, maar ze zijn zo moeilijk te zien als je niet weet waar je moet zoeken. Meestal liggen ze dichtbij de blad- of bloemknoppen, omdat de rupsen die uitsluipen zich meestal te goed doen aan de in de lente uitlopende bladeren of bloemen.
Het is één van de vele strategieën van insecten om te overleven in ons klimaat met vier seizoenen. Waar vlinders als kleine vos en dagpauw- oog er voor hebben gekozen om als volwassen insect te overwinteren, vonden andere soorten als sleedoornpage en herfstspanner er niet beter op om datzelfde seizoen te slijten als eitje op respectievelijk een sleedoorn- en berkentakje. Of de winter dan zacht is met temperaturen die nauwelijks onder nul gaan of keihard doorbijt tot twintig graden onder nul maakt niet uit. In de lente komen de kleine rupsjes tevoorschijn en vreten zich een weg naar de wereld.
Elke overlevingsstrategie is goed als de soort ermee overeind blijft, en dat is hier blijkbaar het geval, want anders zouden we ze niet zien of kennen. En zo blijkt nog maar eens dat de wereld vol bizarre en boeiende creaturen zit.