De fiets, een
topuitvinding
Inmiddels rijd ik 44 jaar met de fiets naar het werk. Toen was ik als tweewieler meestal moederziel alleen op de baan, te midden van de vele auto’s. Hier en daar leverde het meewarige blikken op. Waarom riskeert die eenzame fietser zijn leven in de stank van de uitlaatgassen van al dat autogeweld? Dat beeld droeg ik vele jaren met me mee.
Sinds een tiental jaar kom ik echter steeds meer fietsende collega’s tegen, en dit jaar is het pas echt raak. Mede door de coronacrisis en de inmiddels extra aangelegde fietswegen zie ik steeds meer mensen fietsen, wandelen en joggen. Ongelooflijk hoeveel er vanaf pakweg april zijn bijgekomen. Het zijn zeker niet allemaal diehards, want bij wat minder gunstige weersomstandigheden haken er nog velen af en liggen de fietsroutes er redelijk verlaten bij. Maar het stemt hoopvol dat steeds meer mensen de weg naar de fiets vinden.
Dan krijg ik dikwijls de vraag of ik elektrisch rijd? Nee dus. En hoeveel zo’n goedlopende fiets dan wel niet kost? ‘Minder dan duizend euro’, antwoord ik, en ik word niet geloofd. En toch is het waar. Als je niet gaat voor de blitse modellen, maar kiest voor degelijkheid en betrouwbaarheid kom je toe met die som. Als je dan ook nog een goede fietsenmaker hebt, zit je helemaal gebeiteld voor je eigen duurzame mobiliteit. Hoeveel, zei je, kost een gemiddelde wagen ook al weer?