Met de fiets op zoek naar
bijzondere woningen
Om het erfgoed te beschrijven, kamden Hilde Kennes en Katrien Verwinnen de voorbije jaren alle gemeenten van de Rand systematisch uit – met de fiets – op zoek naar uitzonderlijke gebouwen. ‘Sinds 2002 ben ik daarmee bezig’, zegt Kennes. Dat is lang, maar af en toe stokte het werk. ‘Ik heb de voorbije jaren collega’s zien komen en gaan waardoor het project vertraging opliep. Bovendien hebben we een legislatuur bijna niets geïnventariseerd omdat de minister andere prioriteiten had. Maar nu zien we licht aan het eind van de tunnel.’
EEN LIJST VAN KERKEN EN RUÏNES
Het erfgoed van de Rand werd al eens gedocumenteerd in de jaren zeventig in de boeken reeks Bouwen door de eeuwen heen. Die inventaris was een basis voor het werk van Kennes en haar collega’s. De aanpak in die tijd was minder omvattend. ‘Het uitgangspunt toen was: hoe ouder hoe interessanter. In die eerste inventarissen werd niets opgenomen dat jonger was dan 1800. Het was een saaie beschrijving van kerken, kastelen en pastorijen. Er werden gebouwen opgenomen waarvan geen enkele steen meer op een andere stond, echte ruïnes. Mooi, maar recentere gebouwen kwamen er niet in voor.’
‘De focus van de nieuwe inventaris is anders’, vertelt Verwinnen. ‘Voor de Vlaamse Rand was het hoog tijd om de inventaris op te frissen volgens de nieuwe normen, waarbij we alle erfgoed, ook het hedendaagse, bekijken.’ Gevolg: in de nieuwe inventaris staan vijf keer meer gebouwen beschreven dan in de eerste versie.
KEUZES MAKEN
Kernvraag is natuurlijk: welk gebouw komt erin en welk niet? Het team gaat nauwkeurig te werk; regelmatig is er twijfel over het al dan niet opnemen van een gebouw. Soms komt er een werkgroep met specialisten aan te pas om de knoop door te hakken. ‘Op papier zijn er criteria zoals de gaafheid van het gebouw, de originaliteit of de historische waarde, maar ook aanvoelen en ervaring zijn belangrijk’, zegt Kennes. Verwinnen deed de beschrijvingen voor de druivenstreek. ‘In Hoeilaart en Overijse staan honderden serristenwoningen, maar je moet er de speciallekes uitpikken. Als de omgeving nog intact is, zorgt dat voor bonuspunten. Als bij een serristenwoning de serres er nog staan en in goede staat zijn, schuift ze een bank naar voor. Als het versierende schrijnwerk weggehaald werd en de originele stenen muur verdwenen is achter een laag isolatie, gaat ze een bank naar achter. Ook de historische waarde nemen we mee, niet alleen het esthetische.’
'Op kerken en kastelen na was er vroeger nagenoeg niets beschreven.'
Het feit dat een gebouw beschreven staat in de inventaris maakt er nog geen beschermd monument van. ‘Er zijn bepaalde rechtsgevolgen aan gekoppeld, maar die zijn vrij miniem. Ik noem het een light-bescherming. Als er een sloopaanvraag binnenloopt bij de gemeente zal er misschien wat minder makkelijk een sloopvergunning kunnen worden afgeleverd.’ Het Agentschap Erfgoed Vlaanderen heeft ook de opdracht om voor een selectie van de opgenomen gebouwen verdere stappen te ondernemen, in de hoop ze ooit als beschermd monument erkend te krijgen.
ZOEK HET ERFGOED
Zo’n inventaris opmaken, is een titanenwerk. De samenstelling verliep niet altijd even vlot. ‘Op het terrein kenden we wel wat moeilijkheden. Eerste missie: het erfgoed dat in de originele boekwerken opgenomen was, terugvinden. Dat lijkt eenvoudig, want het adres staat erbij. Maar sinds de eerste beschrijvingen is er in VlaamsBrabant een fusie van gemeenten gebeurd. Gemeenten hadden plots twee of drie Kerkstraten of Schoolstraten. En dus veranderden sommige straten van naam. Ook de huisnummers zijn gewijzigd. Er is nog steeds erfgoed dat we niet hebben teruggevonden. Vermoedelijk is het gesloopt, maar zeker zijn we daar niet van.’
‘Soms kregen we de politie achter ons aan omdat buurtbewoners ons gedrag vreemd vonden.’
Op kerken en kastelen na is het trouwens over het algemeen niet zo goed gesteld met de in de jaren 70 beschreven panden. De hoeves, die toen nog in bedrijf waren, hebben meestal een nieuwe functie gekregen. Arbeiderswoningen en de boerenwoningen werden gerenoveerd. Verwinnen: ‘We begrijpen dat wel, want ze worden aangepast aan de huidige normen qua comfort en ecologie. Het gebouw leeft uiteraard gewoon verder. Dat kan je niet stoppen omdat het in een inventaris zit, maar ergens vinden we het ook jammer.’
VERDACHT GEDRAG
Voor de inventarisering van gebouwen die nog niet beschreven werden, moesten Kennes en Verwinnen op pad. ‘We doorkruisten alle gemeenten van de Rand met de fiets of te voet. Als we het met de auto zouden doen, zouden we dingen over het hoofd zien. We lopen soms meerdere keren per dag door dezelfde straat en maken foto’s.’ Dat kan wel wat argwaan opwekken bij de buurtbewoners. ‘Verschillende keren kregen we de politie achter ons aan omdat buurtbewoners ons gedrag vreemd vonden.’
VOOR ELK WAT WILS
Het erfgoed in de Vlaamse Rand is heel divers. Het is een grote regio en elk gebied heeft zijn eigenheid, maar als je het erfgoed kan lezen en begrijpen, krijgt de plek plots een extra dimensie. Kennes: ‘De regio van Vilvoorde en Zaventem is voor veel mensen misschien een wat minder aantrekkelijke regio omdat ze industrieel is, maar als je goed kijkt, zie je de geschiedenis onder je neus. Net dankzij die nijverheid is het een bijzondere streek: er zijn directeurshuizen, arbeiderswijken en industrieel erfgoed. In Hoeilaart en Overijse heb je de serristenwoningen, in Tervuren waart de geest van Leopold II nog rond. Aan de andere kant van Brussel, in Dilbeek en Asse, is het nog wat landelijker en zie je echt de overgang tussen het platteland en Brussel.’ De enige constante in de hele regio zijn de gebouwen die gegoede burgers uit de hoofdstad lieten neerzetten. Je vindt overal residenties van eind 19e begin 20e eeuw, toen de trek uit Brussel begon. Ook van de volgende periodes zijn er overal uitzonderlijke villa’s te vinden. Er is veel mooie architectuur uit het interbellum en de jaren 50 en 60.’
Kennes is fan van het erfgoed in de Rand. Het kasteel van Hoeilaart is een pracht van een neogotisch gebouw, bovendien in zeer goede staat. Ook het 18e-eeuwse Tuchthuis in Vilvoorde is heel speciaal. Het gebouw heeft nu deels een andere bestemming, maar er zijn nog authentieke cellen te zien. De openbare stortbaden in Vilvoorde zijn ook bijzonder. Dat is een mooie getuige van het industriële verleden van de stad. In de meeste huizen was er geen sanitair, dus was er een gemeenschappelijke voorziening voor de arbeiders. Op de gevel staan mooie spreuken over reinheid en hygiëne en binnenin zijn er nog authentieke douches bewaard. Een uniek geheel.’
REAGEREN
Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels.