’t Is goed in
’t eigen hert te kijken
Naarstig zoeken bracht ons in Overijse bij Alice Nahon. Ze heeft er nooit echt gewoond, maar ze is er wel twee jaar op internaat geweest. We kennen dichteres Alice Nahon allemaal vooral van dat ene vers dat mensen op een iets rijpere leeftijd bekend in de oren klinkt en het heel vaak op spreukplaatjes bij ouders en grootouders zagen: ’t Is goed in ‘t eigen hert te kijken, nog even voor het slapengaan, of ik van dageraad tot avond, geen enkel hert heb zeer gedaan.
Kennen we haar allemaal? Wellicht rijzen er bij de jongere lezers alleen maar vraagtekens bij haar naam. Wel, vergis je niet: er zijn twee scholen naar haar genoemd, in maar liefst dertien gemeenten is er een straat, plein, square of laan naar haar genoemd. En in Overijse staat een borstbeeld van Alice Nahon aan de Brusselsesteenweg 145-147 bij de landbouwhuishoudschool, waar ze van 1911 tot 1913 op internaat zat. Het Sint-Martinuscollege noemde ook een campus naar haar.
Herkenbare poëzie
Alice Nahon was het derde kind in een rij van elf kinderen. Geboren op 16 augustus 1896 in een huis op de Grote Markt in Antwerpen en dochter van een Nederlandse boekhandelaar en een vrouw uit Putte bij Mechelen. Telkens als er een broer of zus bijkwam, verhuisde het gezin. Nahon had dus niet bepaald een warme thuis. In de landbouwhuishoudschool in Overijse haalde ze net voor de Eerste Wereldoorlog haar diploma en toen de oorlog uitbrak werd ze leerling-verpleegster in Antwerpen. Daar kwam haar gezondheid zwaar onder druk te staan. Ze kreeg te horen dat ze tuberculose had, een ziekte die besmettelijk en toen nauwelijks behandelbaar was en op termijn tot een gewisse dood zou leiden. Tot eind 1922 bracht ze veel tijd door in sanatoria. Daar schreef ze haar eerste gedichten. In 1920 verscheen haar eerste dichtbundel Vondelingskens.
De eerste 200 exemplaren waren in enkele weken uitverkocht en er volgde een tweede druk. Zeer uitzonderlijk in die tijd. Ook haar tweede dichtbundel Op zachte vooizekens maakte haar erg geliefd bij een breed publiek.
Ze was een tijdgenote van Paul Van Ostaijen, maar hun dichtwerk stak schril tegen elkaar af. Hij dichtte experimenteel, avant-gardistisch. Zij bracht eenvoudige, herkenbare poëzie. Van Ostaijen was een felle criticus van haar werk dat hij afdeed als prieelpoëzie. Maar de belangrijke dichter Van Ostaijen verkocht van zijn bundels hooguit enkele honderden exemplaren. Met een verkoop van meer dan 250.000 dichtbundels is Alice Nahon de best verkopende dichteres van Vlaanderen.
Zwervend bestaan
Toen Alice Nahon vernam dat ze niet aan tbc leed maar aan een chronische bronchitis bracht haar dat opnieuw meer vrijheid. Ze begon een zwervend bestaan en voor haar zwakke gezondheid zocht ze een beter klimaat op in Zwitserland, Italië en Frankrijk. Zonder vaste verblijfplaats reisde ze later als populaire dichteres door Vlaanderen en Nederland. In 1927 werd ze stadsbibliothecaris in Mechelen en een jaar later verscheen haar nieuwe dichtbundel Schaduw.
In 1932 werd ze opnieuw ziek. Ze moest ontslag nemen en in mei 1933 overleed ze op 36-jarige leeftijd. Postuum verscheen in 1936 nog de dichtbundel Maart-April. Jeugdgedichten en nagelaten verzen. In 1970 en 1983 verschenen verzamelde werken van haar. In 2018 werden haar brieven gepubliceerd. Toen werd duidelijk dat Nahon een vastberaden, karaktervolle vrouw was en absoluut niet zo conventioneel als ze altijd in haar poëzie had laten uitschijnen. Nahon ligt begraven op het Schoonselhof in Antwerpen, ongeveer honderd meter verwijderd van haar beroemde tijdgenoot en criticaster Paul Van Ostaijen.