‘Beschouw Vlaamse Rand
als centrumregio’
Vader Daniel Deconinck zetelde van 1961 tot 1965 voor de Volksunie in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waardoor zoon Luc al snel in contact kwam met de Vlaamse beweging. Zo lag het Halle-Vilvoorde Komitee, dat hij van in tweede helft van de jaren 1990 tot 2005 voorzat, aan de basis van de acties voor de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Van 2005 tot 2010 was hij voorzitter van vzw ‘de Rand’. Daarna zette hij zijn Vlaams engagement in bij de N-VA. Als lijsttrekker haalde hij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 in Sint-Pieters-Leeuw vanuit het niets negen zetels. Momenteel is Deconinck nog steeds voorzitter van het FeliXart Museum in Drogenbos. In zijn diverse functies ijverde hij steeds voor een Vlaamse en groene Rand én voor de nodige middelen om deze doelstellingen te bereiken.
Geef de regio wat haar toekomt
‘Dat de Vlaamse Rand financieel niet als een stedelijke centrumregio behandeld wordt, bemoeilijkt de aanpak van de problemen. Nochtans wordt de regio geconfronteerd met identieke noden als grote steden. De taalkwestie en de dure immobiliënprijzen zorgen hier bovendien voor extra moeilijkheden. Beersel, Halle en Sint-Pieters-Leeuw tellen samen 100.000 inwoners, da’s even veel als pakweg Leuven, maar ze krijgen samen uit het Gemeentefonds slechts één derde van wat Leuven krijgt (22 versus 60 miljoen euro)’, zegt Deconinck. Vlaams minister bevoegd voor de Rand Ben Weyts (N-VA) bestempelde het streven naar een centrumregio in RandKrant van februari 2021 als ‘een weinig productieve Don Quichottestrategie’. De minister kiest voor extra toelagen via het Randfonds. Zo kregen Vilvoorde, Dilbeek en Halle bijkomende middelen. ‘Dit is natuurlijk zeer positief’, aldus Deconinck, ‘maar het geeft de regio niet wat haar toekomt. De criteria van het Gemeentefonds moeten helemaal herbekeken worden.
Ruimtelijke ordening
De aanleiding om zich aan te sluiten bij het Halle-Vilvoorde Komitee was het project Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel (VSGB) waarmee de Vlaamse Regering de gewestplannen in de Rand midden jaren 1990 ingrijpend wilde wijzigen. ‘Dit plan zou geleid hebben tot een toenemende verstedelijking. Men wilde niet alleen nieuwe open gebieden aansnijden, maar ook bijkomende bouwlagen mogelijk maken. Het behoud van het groene karakter van de Rand is steeds een van de centrale doelstellingen geweest van het Halle-Vilvoorde Komitee, mede omdat wij hierdoor de massale uitwijking uit Brussel en de hiermee gepaard gaande verfransing wilden afremmen. Door onze actie is niet alleen de naam van het project veranderd in Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel, het gebied werd bovendien verkleind en de inname van de open ruimte sterk verminderd’, vertelt Deconinck.
Het Halle-Vilvoorde Komitee zal echter vooral de geschiedenis ingaan als de organisatie die aan de basis lag van de splitsing van BHV, hetgeen volgens Deconinck zeer belangrijk is geweest voor de Vlaamse bewustwording over onrechtvaardigheden in het Belgische systeem en dat uiteindelijk tot de zesde staatshervorming heeft geleid. ‘De splitsing heeft bijgedragen tot de communautaire pacificatie in de Rand. De regio is nu immers niet langer een electoraal wingebied voor Franstalige politici uit de hoofdstad waardoor ze er zich sindsdien minder voor interesseren. Het maakte de Franstaligen in de Rand ook meer bewust van het institutionele feit dat ze tot Vlaanderen behoren.’ De wijze van splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde kon echter beter. Zo kunnen inwoners van faciliteitengemeenten bij verkiezingen voor de Kamer en voor Europa nog steeds kiezen tussen een Vlaamse of Brusselse lijst en worden de Vlaamse stemmen in Brussel niet samengeteld vooraleer de zetels toe te wijzen, waardoor Vlamingen in Brussel moeilijk verkozen raken.
Gemeenten ondersteunen
In 2005 verwisselde Deconinck het voorzitterschap van het Halle-Vilvoorde Komitee voor dat van vzw ‘de Rand’. ‘In die periode hebben we een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de eerstelijnsopdracht in de faciliteitengemeenten – de Rand als autonome actor wanneer gemeentebesturen in gebreke bleven – en de tweedelijnswerking elders, met name de ondersteuning van gemeenten in het voeren van een taalbeleid. In die periode hebben we ook het Documentatiecentrum Vlaamse Rand opgericht om systematisch meer te weten te komen over de maatschappelijke evoluties in de regio.’ De grootste actuele uitdaging voor de vzw ‘de Rand’ heeft volgens Deconinck betrekking op de grote migratiestromen. ‘Het is aan de vzw om tools te ontwikkelen om op die migratie in te spelen, zodat niet alle gemeenten het warm water moeten uitvinden. Elke gemeente afzonderlijk is daar immers niet toe in staat en kan een beroep doen op de kennis van vzw ‘de Rand’.
Sint-Pieters-Leeuw
Bij de verkiezingen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 2010 zette hij zijn eerste stappen in de politiek als lijstduwer voor de N-VA. In Sint-Pieters-Leeuw haalde de partij, met Deconinck als lijsttrekker, bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2012 in één klap negen zetels. Hij kijkt tevreden terug op zijn periode als burgemeester. ‘Met een aantal gerichte investeringen hebben we een nieuwe dynamiek op gang gebracht. Ik denk aan de ontwikkelingen langs het kanaal, de Bergensesteenweg, de uitbreiding van het Colomapark, de aankoop van het huis de Viron, de renovatie van gebouwen zoals het oud gemeentehuis van Vlezenbeek, de oprichting van nieuwe scholen, de renovatie van het cultureel centrum De Merselborre. Om het overstromingsprobleem aan te pakken, werd na de zware wateroverlast van 2016 2,5 miljoen euro geïnvesteerd in de aanleg van bijkomende bufferbekkens langs de groenblauwe aders die de gemeente doorkruisen en het aanpakken van knelpunten in het rioleringsstelsel.’ Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 beloonde de kiezer zijn partij met twee bijkomende zetels.
‘De extra toelagen via het Randfonds zijn zeer positief, maar het geeft de regio niet wat haar toekomt.’
In de lijn van het streven van het Halle-Vilvoorde Komitee naar het behoud van het groene karakter van de Vlaamse Rand was Sint-Pieters-Leeuw ook pionier in het nemen van maatregelen om het aansnijden van nieuwe open ruimten te verhinderen. Het gemeentebestuur vaardigde in mei vorig jaar een bouwstop uit tot 2025 voor woonverkavelingen waarvoor nog geen ontsluitende wegenis was vergund. ‘Na een klacht van bouwpromotoren hebben we dit reglement inmiddels bijgeschaafd. Het schepencollege zal voortaan elke bouwaanvraag kritisch bekijken en bebouwing indien nodig met een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan verhinderen. Naast het groene karakter van onze gemeente willen we hiermee ook winter- en zomerbeddingen langs onze blauwgroene aders behouden. De nieuwe regeling zal voor het eerst toegepast worden op een woonzone van 6 à 7 ha langs de Brusselbaan in het gehucht Negenmanneke.’ De vergoeding voor de betrokken eigenaars valt volgens Deconinck met de huidige regeling goed mee.
Mini BHV
Deconinck speelde ook een belangrijke rol in de beslissing in 2017 van vijftien Vlaamse randgemeenten – met inbegrip van de faciliteitengemeenten – om uit de Brusselse waterintercommunale Vivaqua te stappen en toe te treden tot De Watergroep of Farys. ‘Qua impact was dat een mini-splitsing van BHV. Vlaamse gemeenten hadden in Vivaqua weinig of niets te zeggen. Door de staatshervorming werden intercommunales toegewezen aan de gewesten en konden gemeenten uit gewestoverschrijdende intercommunales overstappen naar een instantie in hun gewest. Dat was ook ons doel. De plannen van Vivaqua om de Brusselse rioleringsmaatschappij met veel schulden over te nemen haalden de Vlaamse gemeenten over de streep. Nadat Vivaqua zich tegen die overstap verzette via een gewestelijke ordonnantie heeft het Vlaams parlement unaniem een belangenconflict ingeroepen. De Brusselse leiding van Vivaqua heeft hierop bakzeil gehaald en er werd in der minne een faire uittredingsregeling bedongen.’
Rustig aan
Met zijn beslissing om ontslag te nemen als burgemeester en gemeenteraadslid wil Deconinck het in de eerste plaats rustiger aan doen. ‘Dat er een goede opvolger klaarstaat, maakte deze beslissing makkelijker.’ Hij blijft wel actief als voorzitter van het FeliXart Museum in Drogenbos. ‘Daar hebben we een tweesporenbeleid uitgewerkt. Enerzijds willen we het artistieke en museale benadrukken, anderzijds focussen we op de figuur van De Boeck als persoon die het groene en het eenvoudige boerenleven koesterde.’ Op de vraag of hij als fiere Vlaming nog steeds van een onafhankelijk Vlaanderen droomt, zegt Deconinck overtuigd te zijn ‘dat Vlaanderen steeds meer autonomie zal verwerven en het niveau België tussen Vlaanderen en Europa alsmaar ijler zal worden en op de duur niet meer nodig zal zijn. Het Belgische niveau is eerder een min- dan een meerwaarde. Het is immers perfect mogelijk om problemen van gewest tot gewest en van gemeenschap tot gemeenschap te regelen.