Lang leve de graslanden
De voornaamste boosdoeners zijn bemesting, pesticidengebruik, versnippering, drainering en scheuren (ploegen) om er akker van te maken.
Daarnaast verdwijnen nogal wat graslanden onder een betonlaag omdat er huizen of fabrieken op worden gebouwd of omdat er een recreatiegebied voor in de plaats komt. En ten slotte krijgen nogal wat graslanden een nieuwe bestemming in de vorm van bosaanplantingen.
Dat laatste klinkt misschien eigenaardig, maar gezien de lamentabele toestand van ons graslandareaal is het niet aangewezen om daar veel bomen aan te planten omdat het niet spoort met de potentiële biodiversiteit die zich daar zou kunnen vestigen. Want wat gebeurt er in de praktijk?
Heel wat natte en vochtige graslanden worden steeds meer bebost omdat Vlaanderen meer bos wil. Het perspectief van de Vlaamse Regering staat al een hele tijd op 10.000 ha extra bos. Slechts weinig grond komt daarvoor ter beschikking en als het al gebeurt gaat het veelal om laaggelegen graslanden. Het is doodzonde dat die verdwijnen, want het zijn de sponzen die veel water vasthouden en potentiële hotspots voor biodiversiteit.
En zo gaat er met de beste bedoelingen een hoop natuurwaarde onherroepelijk verloren, want eens de bebossing is ingezet gaat de graslandleefgemeenschap met zijn typische plant- en diersoorten onherroepelijk verloren.