01 mrt '25

Kernverdichting in de Zennevallei:
een goed plan?

174
door Jan Haeverans
Woonkernen verdichten zodat de bewoning daar wordt geconcentreerd en er buiten meer ruimte wordt gevrijwaard voor groen en water. Dat is in een notendop wat de bouwshift inhoudt die overal in Vlaanderen vorm moet krijgen. In de Zennevallei zetten de provincie Vlaams-Brabant en enkele gemeenten zich rond de tafel en kwamen met een gezamenlijk plan.

Ter herinnering: de bouwshift, of officieel het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), wil de ruimtelijke wanorde in Vlaanderen aanpakken. Ons breed uitgesmeerde woonpatroon zorgt immers voor heel wat problemen: natuur- en landbouwgrond verdwijnt, door de verharding krijgen we problemen met over stromingen en het grondwaterpeil, er moet veel meer infrastructuur worden aangelegd zoals wegen, leidingen en kabels allerhande, en door het toegenomen autogebruik wordt ook het verkeersinfarct alsmaar erger.

Wonen, zo bepaalt het plan van de Vlaams overheid, moet daarom veel meer geconcentreerd worden in kernen, en tegen 2040 mag er helemaal geen extra open ruimte meer worden ingenomen. De benaming betonstop die het plan ooit kreeg, is daarom niet echt goed gekozen. Er mag immers nog wel gebouwd worden, alleen moet dat zoveel mogelijk in die kerngebieden gebeuren.

Die bouwshift wordt overigens niet enkel van bovenaf gedicteerd. Provincies, steden en gemeenten hebben nog heel wat autonomie in het uittekenen van hun ruimtelijke plannen, al mogen die niet in tegenspraak zijn met het BRV.

Kernen en buitengebied

Ten zuiden van Brussel dokterden de gemeenten Halle, Sint-Pieters-Leeuw en Beersel de afgelopen jaren samen met de provincie Vlaams-Brabant een Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP) Kernafbakening Zennevallei uit. Daarin leggen ze de focus op het versterken van hun stads- en dorpskernen. Concreet betekent dat dat er andere bouwregels zullen gelden binnen de duidelijk afgebakende kernen dan elders. Verdichting is bijvoorbeeld mogelijk, en vaak zelfs wenselijk, in de kernen maar niet daarbuiten, omdat daar de afstand tot openbaar vervoer en voorzieningen als scholen en winkels groter is.

Let wel: voor zones met een woonbestemming komt er géén andere bestemming. Dat wordt ook herhaaldelijk benadrukt op de website ruimtevoorvlaamsbrabant.be/ zennevallei, waar het PRUP stapsgewijs wordt uitgelegd. Wat nu bouwgrond is, blijft bouwgrond. Alleen zullen zaken die binnen de kernen misschien wel worden toegelaten, zoals een extra bouwlaag toevoegen, meergezinswoningen creëren of de bestemming van een pand wijzigen (woningen op de plaats van een oude loods bijvoorbeeld), buiten de kernen niet mogelijk zijn omdat het vrijwaren van de open ruimte en het groene karakter daar voorop staan.

Open ruimte bewaren

‘Ik ben geboren en getogen in Vlezenbeek dat nog een hoog landelijk dorpsgehalte heeft met een bloeiend verenigingsleven. En dat allemaal op nauwelijks 10 km van het centrum van Brussel. Het beeld van een verstedelijkt gebied dat sommigen van onze regio hebben, klopt dus niet. En dat is voor mij dan ook het doel van dit plan: zowel de open ruimte die er nog is als het dorpse karakter van onze gemeenten bewaren’, zegt Gunther Coppens, gedeputeerde voor deze regio bij de provincie Vlaams-Brabant en bevoegd voor Ruimtelijke Planning.

Het is een strijd die al lang aan de gang is. Zo wordt er al sinds de jaren 1970 geijverd om de regio niet te laten verstedelijken. Later, sinds 2016, was er het Strategisch Project Zennevallei, dat wonen en economische activiteiten zoveel mogelijk wil concentreren in een zogenaamde harde ruggengraat, terwijl open ruimte en natuur de zachte ruggengraat vormen en water meer ruimte krijgt in de blauwe dooradering. Coppens: ‘Ook het provinciale beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant stipuleerde al dat woonuitbreiding en het opvangen van de bevolkingsgroei beter gebeurt in de centra. Maar dat plan heeft geen verordenend karakter. Een en ander moet dus juridisch verankerd worden in duidelijke regels. Dat gebeurt nu met dit PRUP. Dat de plannen op provinciaal niveau worden opgemaakt, is bovendien een mooie besparing voor de gemeenten. En het betekent ook dat er nu één visie is voor de hele Zennevallei.’

Kwalitatieve verdichting

De verdichting van de kernen moet volgens het plan kwalitatief gebeuren. Zo blijft de bouwhoogte in een stadskern beperkt tot drie bouwlagen, in een dorpskern tot twee. De inwoners moeten dus niet vrezen voor appartementisering, zo laat de provincie weten. Buiten de kernen geldt sowieso meestal al een verbod op meergezinswoningen. In de kern kunnen de gemeenten een extra beperking opleggen voor de bouwhoogte in functie van de straatbreedte of van het karakter van de wijk en de bestaande bebouwing in de onmiddellijke omgeving. Appartementisering zonder gemeentelijke regie wordt volgens de provincie afgeremd met dit PRUP, dat inzet op het behoud van het landelijke karakter van de dorpskernen. Een gegeven waar Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs eerder in RandKrant van oktober 2024 ook al voor pleitte.

Een ander heikel punt vormen groen- en rustplekken. Gaat daar nog wel ruimte voor zijn in de kernen? Naast het verdichten van de kernen, kan ook ontdichten aan de orde zijn, klinkt het bij de provincie. Concreet betekent dat dat binnen de stads- of dorpskernen op de ene plek het ruimtelijk rendement verhoogd kan worden, meer woningen op dezelfde ruimte dus, en dat elders binnen de kern dan weer extra ruimte wordt gemaakt voor meer openbaar groen. En er zijn in de kernen ook een aantal projectzones voorzien: grotere nog niet bebouwde woonzones of zones met veel leegstand. Voor bouwprojecten daar gelden strikte voorwaarden op het gebied van duurzaam ruimtegebruik. In sommige van de grotere projecten moet zelfs minimaal 50% van het terrein ingericht worden als collectieve buitenruimte en kwalitatieve verblijfsplek.

De inwoners moeten niet vrezen voor appartementisering, want de verdichting van de kernen moet kwalitatief zijn. Zo blijft de bouwhoogte beperkt.

Een voorbeeld van zo’n doordachte verdichting is de ACV-site in het centrum van Ruisbroek, deelgemeente van SintPieters-Leeuw. De oude, vervallen fabriek van verwarmingsketels wordt er omgevormd tot een woonproject dat zorgvuldig in de omgeving wordt ingepast en zo een meerwaarde biedt voor de omliggende straten en pleinen. Er wordt niet alleen gezorgd voor extra publieke ruimte, maar ook wordt het zicht vanop het kerkplein opengetrokken, wat voor meer ruimte en zuurstof zorgt pal in het centrum van de gemeente.

Toch ook inname van ruimte?

Wat verandert er voor de mensen die buiten de kernen wonen? ‘Het is simpel’, zo zegt Coppens. ‘Er worden geen rechten ontnomen en er worden er geen extra bijgegeven. De regels worden niet strenger, ze worden gewoon duidelijker. Zo zullen verkavelingen daar nog mogelijk zijn, maar alleen als er al wegen, rioleringen en dergelijke liggen, niet als ze nog moeten worden aangelegd.’

Al zijn er ook mensen die hun bedenkingen hebben bij de plannen. Vlaams Belang Beersel organiseerde in maart 2024 een protestactie tegen het PRUP (nog voor het in juni werd goedgekeurd en in september van kracht werd). De partij vreest een verdere verstedelijking van de gemeente. ‘Wij willen niet het nieuwe Anderlecht aan de Zenne worden’, liet VB-gemeenteraadslid Klaas Slootmans toen in Het Laatste Nieuws optekenen. Ook elders in Vlaanderen klinkt er kritiek op de bouwshift. Zo draaien lokale besturen grotendeels op voor de planschadevergoedingen (schadevergoedingen aan eigenaars voor herbestemming van bouwgronden), en leidt de bouwshift op sommige plekken net tot méér inname van open ruimte, omdat bepaalde gemeenten nog snelsnel willen groeien voor dat niet meer mogelijk is.

Toch gingen heel wat gemeenten in Vlaanderen al aan de slag met de plannen. Ann Heylens, woordvoerster van het Departement Omgeving, haalt enkele voorbeelden aan van gemeentelijk Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP) in de Vlaamse Rand, zoals het RUP Groene Rand Zellik-centrum, en de RUP’s Kloostertuin en Nieuw Administratief Centrum in Wezembeek-Oppem. Enkele gemeenten aan de rand van het Zoniënwoud – Overijse, Hoeilaart, Sint-Genesius-Rode en Tervuren – bundelen, net als die van de Zennevallei, hun krachten met de provincie in het PRUP Kernafbakening Horizon+.