Een vrijplaats om te experimenteren
Hoe gaat het met de jeugdhuizen in de Vlaamse Rand?
Nick Beerens, jeugdhuisondersteuner bij Formaat: ‘In de Rand heb je jeugdhuizen van alle maten en formaten, zodat algemene uitspraken hierover moeilijk zijn. Met Formaat, de federatie van jeugdhuizen in Vlaanderen, ondersteunen wij om en bij de 430 jeugdhuizen in heel Vlaanderen en overal zie je andere werkingen, verschillende soorten activiteiten, grote en kleine huizen en variërende vormen van financiering.
Het enige echt specifieke voor de Vlaamse Rand is de financiering van de jeugdhuizen in de faciliteitengemeenten. De meeste jeugdhuizen in Vlaanderen kunnen hiervoor terecht bij de gemeente, al zijn er grote verschillen in de budgetten. Als de gemeente niet thuis geeft, zoals in sommige faciliteitengemeenten, kunnen ze een beroep doen op vzw ‘de Rand’.’
Zijn er in de Vlaamse Rand sterke jeugdhuizen?
‘Zeker! Opvallend: de meeste jeugdhuizen in de Rand werken met vrijwilligers. Hier en daar ook met beroepskrachten zoals in Jeugdhuis Ifigineia in Merchtem, Partage en Couleurs in Asse en Planet Zinga in Vilvoorde. Maar doorgaans redden de jeugdhuizen in de Rand zich met vrijwillige medewerkers en leden die voor activiteiten zorgen. Vaak focussen zij vooral op het creëren van een ontmoetingsplaats. Vanuit die ontmoetingsplaats wordt dan, samen met de jongeren, heel wat georganiseerd.
In sommige jeugdhuizen, waar er een betaalde kracht aan het werk is, zijn de mogelijkheden meestal iets uitgebreider. Zij zijn doorgaans meer open en bieden meer diverse activiteiten aan. In een vijftigtal jeugdhuizen is er zelfs een projectmedewerker tewerkgesteld, betaald vanuit de overheid. Die jeugdhuizen krijgen zo de kans om een jaarwerking op te zetten rond bijvoorbeeld ‘artistieke expressie’ of ‘ondernemerschap’. In de Vlaamse Rand is er dat nog niet.
Nu, beroepskracht of niet, jeugdhuizen proberen meer dan ooit hun activiteiten uit te breiden. Ze willen inspelen op de maatschappelijke uitdagingen. Zo zien we dat jeugdhuizen bezig zijn met sport, cultuur, huiswerkbegeleiding zelfs, allerlei artistieke uitingen, reizen, ondernemerschap ondersteunen, en ga zo maar door. Dat is ook nodig, zeker in verstedelijkte gebieden als de Vlaamse Rand, omdat de concurrentie in aanbod groot is.’
Hebben de jeugdhuizen het moeilijk om de gemiddelde opgroeiende jongeren te bereiken?
‘Het is zeker een uitdaging. In de Vlaamse Rand heb je om te beginnen Brussel naast de deur, een stad met een groot aanbod aan activiteiten voor jongeren. De meeste jeugdhuizen in de Rand zijn – in vergelijking met de rest van Vlaanderen – aan de kleinere kant. Ze krijgen vaak te maken met een groot verloop.
Jongeren engageren zich ook moeilijker voor een langdurige vrijwilligerswerking. Een korte, stevige taak is interessanter dan een lang engagement. Het volstaat niet meer om de deuren van het jeugdhuis gewoon open te zetten. Jongeren zijn zo mobiel, dat ze alles kunnen opzoeken waar ze maar zin in hebben.
‘In een maatschappij waar alles meer en meer aan banden wordt gelegd en in vaste stramienen gegoten, zijn jeugdhuizen een plek waar jongeren kunnen experimenteren.'
Ik geef jeugdhuizen altijd de boodschap mee dat ze in dialoog moeten treden met de buurt. Naar buiten komen en het verhaal van het jeugdhuis kenbaar maken. Gemiddeld genomen bereiken jeugdhuizen nog vaak éénzelfde publiek: blanke jongens uit de middenklasse. Jeugdhuizen zijn zich daar meer en meer van bewust en willen daar verandering in brengen. Er zijn altijd wel een paar sterke jongeren die vooruit willen.
Zelfs als er een jeugdhuis wegvalt, zie je het nadien vaak herrijzen. In Tervuren was er twee jaar geen jeugdhuis meer, op 10 maart opende Tram 44, een volledig nieuwe start. Jongeren moeten breed durven denken: alles kan! Ze moeten erin geloven dat ze een belangrijke meerwaarde zijn voor de buurt en zo potentiële leden aanmoedigen om mee te doen.’
Wat vind jij belangrijk aan jeugdhuizen?
‘In een maatschappij waar alles meer en meer aan banden wordt gelegd en in vaste stramienen gegoten, zijn jeugdhuizen een plek waar jongeren kunnen experimenteren. Ze hebben er de kans om dingen uit te proberen, met hun kop tegen de muur te lopen. Trial and error. Iets organiseren dat flopt, bijvoorbeeld. Er zijn weinig plaatsen waar dat nog kan.
Jongeren beseffen vaak niet hoeveel ze leren door in een jeugdhuis mee te draaien. Leren vergaderen, omgaan met groepsdynamiek, contacten leggen met de gemeente, de werking van de lokale overheid leren kennen, een fuif organiseren. Zo’n zaken zijn belangrijk.’