Gebaren maken het verschil
Veronique Caluwaerts is er een van. Ze woont in Merchtem en tolkte zes nummers van Laïs. ‘Met de collega’s hebben we overlegd hoe we sommige stukken zouden brengen. Het oude Nederlands en de lange zinnen maken dat Laïs iets moeilijker is. Op het refrein van ’t Smidje was het toch wat zoeken: ‘Was ik nog, nog met mijnen hamer. Was ik nog met geweld op mijn aambeld’. Je moet eerst weten wat ze bedoelen en dat is niet altijd makkelijk’, lacht ze.
DIALECTEN
Wie Vlaamse Gebarentaal (VGT) tolkt, heeft meestal een ander hoofdberoep. Caluwaerts geeft voltijds les in Sint-Donatus in Merchtem. Om te kunnen tolken, volgde ze vier jaar les, drie avonden per week, met stages tijdens het weekend. Door haar opleiding mag ze alles tolken, maar enkel in Vlaamse Gebarentaal.
‘Ja, de gebarentaal in Nederland is anders. Ook in Vlaanderen zijn er verschillen. Brabants is niet zoals Limburgs. De verschillende gebaren zijn spontaan gegroeid toen doven nog werden verstoten in dovenscholen. Maar zoals je als Brabander dialectwoorden begrijpt uit een andere provincie, zo verstaan doven ook de regionale verschillen in gebarentaal.’
SCHADUW
Ze tolkt elke week. Meestal gaat het om leefsituaties. Ze gaat mee op doktersbezoek of tolkt tijdens een sollicitatie of een werkvergadering. ‘Ik ben soms ook de tolk van een leerling. Ik zit dan met mijn rug naar het bord, tegenover hem. Het is heel belangrijk dat de dove leerling mij en de leraar samen in beeld heeft.
Tijdens Boterhammen in het Park was de organisatie zich daar perfect bewust van. We stonden voor de groep en zijn tegelijkertijd in het beeld van de kijker, op één lijn. Als je doof bent, zie je op die manier het ritme en alle bewegingen als een geheel. Zo mis je niets van het optreden.
'De expressiviteit van de gebarentaal spreekt mij aan.'
Dat is ook zo bij schaduwtolken in het theater. Tijdens een toneelvoorstelling sta ik naast de acteur, meestal in dezelfde kleren. Als hij een stap naar links zet, ga ik mee, zoals een schaduw. Terwijl breng ik de tekst in Vlaamse Gebarentaal. Heerlijk, en voor een dove fantastisch. Hij ziet alles in een oogopslag. Dat lukt nooit als ze mij op een hoekje van het podium zetten. Hij kijkt dan ofwel naar mij ofwel naar de acteur en is steeds te laat om alles te zien. Zo mist hij het geheel.’
Ook wie geen Vlaamse Gebarentaal kent, merkt tijdens de nummers van Laïs dat zang en vertaling samenvallen. ‘Inderdaad, we werken synchroon. Dat vraagt natuurlijk iets meer werk, want je moet alle teksten van buiten kennen en vooraf oefenen hoe je ze best kunt visualiseren. Heel anders dan achteraf vertalen, zoals bij een doktersbezoek.’
EXPRESSIE
Haar stagementor zei ooit dat een overlijden vaak extra moeilijk is voor wie doof is en dat tolken dan nodig zijn. Dat is haar bijgebleven en daarom tolkt ze in gebarentaal tijdens begrafenissen en crematies, soms ook achteraf tijdens de koffietafel. ‘Het moet erg zijn als je geen afscheid kan nemen. Tijdens zo’n momenten blijf ik op de achtergrond. Vaak is het heel emotioneel.’
Wat haar aanspreekt, is de expressiviteit van de gebarentaal. ‘Het is een vorm van acteren. Je gebruikt je lichaam, je handen en gezichtsmimiek. Door je wenkbrauwen op te trekken suggereer je een vraag, met de mimiek van je ogen toon je de leestekens in een tekst. Meestal hou ik mij aan de gebaren die ik op school heb geleerd. Toch moet het soms anders, zeker als je synchroon werkt. Dan tolk je niet letterlijk maar visueel.’
Volgens Caluwaerts komt de beperkte aandacht voor doven eerder uit onwetendheid dan uit onwil. ‘In plaats van te klagen over wat er niet is, wil ik eerder de mooie initiatieven in de verf zetten. Zoals Boterhammen in het Park. Een perfecte organisatie. Heel wat doven kwamen kijken en waren achteraf enthousiast. Daar doe ik het voor!’