01 apr '21

Iedereen aan boord

4103
door Gerard Hautekeur
De stad Vilvoorde ondersteunt initiatieven om de schoolachterstelling tegen te gaan en het aantal schoolverlaters zonder diploma terug te dringen. Hoe gaat dat in zijn werk?

De focus ligt op jongeren die het moeilijk hebben, maar eigenlijk vertrekt het flankerend onderwijsbeleid van de stad vanuit het perspectief van meer gelijke onderwijskansen voor alle leerlingen. Het ondersteunt leerlingen en ouders, maar ook schoolteams en het beleid van de school.

Brugfiguren

‘Een eerste speerpunt van het flankerend onderwijsbeleid in Vilvoorde is de ondersteuning van leerlingen en ouders’, verduidelijkt Niek Wuyts. Zij is verantwoordelijk voor het flankerend onderwijsbeleid binnen de dienst Gelijke Kansen van de stad. Ze studeerde agogische wetenschappen en onderwijskunde en volgde een specifieke lerarenopleiding, waarna ze enkele jaren voor de klas stond in het secundair onderwijs in Mechelen.

‘Hiervoor hebben we drie halftijdse brugfiguren voor het basisonderwijs aangeworven. Ze moeten de kloof helpen dichten tussen de school en de leerlingen en hun ouders. Ze zijn vertrouwensfiguren van de ouders en van de schoolteams. De brugfiguren steken hun voelsprieten uit bij de ouders en geven hun signalen door aan de schoolteams. Tegelijk proberen ze de betrokkenheid van de ouders bij de school te verhogen.’

Wuyts spreekt in dit verband van een educatief partnerschap tussen de school, de ouders en de buurt waarin het kind centraal staat. ‘Onze dienst stelt sedert het schooljaar 2018-2019 een brugfiguur ter beschikking van de drie onderwijsnetten, maar de coördinatie en de begeleiding van de brugfiguren gebeurt wel vanuit de dienst Gelijke Kansen. Bij de start van het project hebben het stedelijk onderwijs, het vrij onderwijs en het gemeenschapsonderwijs zelf kunnen beslissen in welke school van hun net de brugfiguur wordt ingezet. Het afgelopen jaar bemoeilijkte corona die directe persoonlijke contacten.

Ondersteuning

Tijdens de lockdown speelde het afstandsonderwijs veel leerlingen parten. Een heel aantal beschikten niet over een laptop. ‘Het stadsbestuur heeft geïnvesteerd in de aankoop van chromebooks voor de basisscholen. Op de inzamelactie van tweedehands laptops kwam er bovendien een grote respons van bedrijven en particulieren. Om de leerachterstand tegen te gaan, tekende Vilvoorde ook in op de zomerscholen, een initiatief van Ben Weyts (N-VA), Vlaams minister van Onderwijs. Gedurende drie weken vonden op twee locaties zomerscholen plaats. We gaan ervan uit dat de zomerscholen dit jaar opnieuw kunnen doorgaan met de steun van de Vlaamse overheid.’

Risicojongeren ‘Bij het tweede speerpunt van het flankerend onderwijsbeleid ligt de focus op risicoleerlingen in het secundair onderwijs’, vervolgt Wuyts. ‘In drie scholen loopt een preventief project Positieve relaties Op School (PrOS). Externe begeleiders leren schoolteams methodieken aan om na een conflict de verbinding met de leerlingen aan te gaan en aan positieve relaties te werken.’

‘Op vraag van de onderwijspartners van de stad Vilvoorde wordt er momenteel ook ingezet op een curatieve aanpak voor spijbelende leerlingen die vaak in een problematische thuissituatie opgroeien. Voor leerlingen waar de nood het hoogst is, heeft de stad een budget vrijgemaakt voor het Naadloos Flexibel Traject (NAFT). De trajecten en de vormingsprogramma’s worden uitgevoerd door externe partners zoals de Groep Intro en Arktos. Ze halen de leerlingen tijdelijk uit de klas voor een time-out en verzorgen een begeleiding op maat. Een school heeft toegang tot een NAFT-traject op voordracht van een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Beide projecten hebben als doel om de schooluitval van risicojongeren te vermijden.

Dankzij de subsidies van Bart Somers (Open VLD), Vlaams minister van Samenleven, zal Vilvoorde volgend schooljaar samenwerken met de vzw School In Zicht om de toenemende schoolsegregatie tegen te gaan. De initiatiefnemers zetten de buurtschool in de kijker en willen zo de kansrijke ouders terug met de buurtschool in contact brengen.’

Brede School

Om een krachtige schoolomgeving te creëren, staat een totaal nieuw project Brede school op stapel in de wijk die hoog scoort op alle kansarmoede-indicatoren. ‘Het project vertrekt van de noden van de school en gaat op zoek naar partners uit andere sectoren, zoals vrije tijd, cultuur, welzijn en gezondheid. Door die samenwerking ontstaat er een brede leer- en leefomgeving in en buiten de school en verhogen de ontwikkelingskansen voor de leerlingen. Het project zal zich in eerste instantie richten op leerlingen in het basisonderwijs.’

Wuyts benadrukt dat de hierboven geschetste projecten in een ruim programma inzake flankerend onderwijsbeleid kaderen. Bij de uitvoering van dit beleid speelt het stadsbestuur een dubbele rol. Enerzijds voert de stad zelf de projecten uit, anderzijds is ze regisseur waarbij de partners de concrete uitwerking doen.

 www.vilvoorde.be

 


 

Noden en behoeften in kaart gebracht

Een recent onderzoeksrapport van vzw ‘de Rand’ geeft een goed beeld van het bestaande aanbod en de noden op het vlak van het flankerend onderwijs in de Vlaamse Rand. ‘Voor dit onderzoek lieten we ons niet in met de pedagogische rol van het onderwijs, maar spitsten ons toe op flankerende initiatieven’, zeggen Bernadette Vriamont, stafmedewerker taalpromotie en Paulien Mertens, projectmedewerker onderwijs van ‘de Rand’. Mertens sprak met verschillende onderwijsactoren en met lokale besturen. Voor acht gemeenten uit de Rand (Asse, Dilbeek, Machelen, Sint-Pieters-Leeuw, Tervuren, Vilvoorde, Wemmel, Zaventem) bracht Mertens het bestaande aanbod, de behoeften en de leemten in kaart.

Knelpunten

Tijdens de gesprekken kwamen heel wat thema’s en bezorgdheden naar boven. Eén daarvan betreft het uitwerken van duidelijke taalafspraken op scholen met veel anderstalige leerlingen. Hoe kunnen directies en leerkrachten op een positieve manier omgaan met de talendiversiteit op school? Op welke manier zorg je voor een breed gedragen taalvisie binnen een schoolteam? En welke partner(s) kunnen ondersteuning bieden?

Een tweede aandachtspunt is de communicatie tussen de school en anderstalige ouders. Verschillende partners wijzen erop dat niet alle ouders vertrouwd zijn met de werking van het Vlaamse schoolsysteem, zich afvragen welke rol zij als ouder moeten opnemen en soms niet op de hoogte zijn van wat er precies van hen verwacht wordt. Het belang van en nood aan een inschrijfbeleid op maat van ouders komt hier naar boven.

Aansluitend daarbij is ook ouderparticipatie een veelvoorkomend thema. Welke middelen kun je inzetten om ouders beter bij het schoolgebeuren en de buitenschoolse activiteiten te betrekken? Welke instanties kunnen de ouderparticipatie ondersteunen? Hoe zorg je ervoor dat álle ouders gerepresenteerd worden in een ouderraad? Hoe geef je anderstalige ouders een oefenkans Nederlands op school?

Daarnaast blijkt uit de gesprekken dat er verschillende visies en vragen bestaan over een effectief huiswerkbeleid. Dat gebeurt momenteel op verschillende manieren: met of zonder vrijwilligers, in of buiten de school. De bevraagde partners vragen zich af wat de meest efficiënte manier is om dit te organiseren.

Een ander knelpunt zijn de zogenaamde zij-instromers. Het betreft leerlingen die vanuit het Franstalig onderwijs op latere leeftijd naar Nederlandstalige scholen in de Rand overstappen. Hoe kunnen leerkrachten omgaan met leerlingen die in het 3e of het 4e leerjaar praktisch geen kennis hebben van het Nederlands?

Tot slot blijkt ook de toeleiding naar sportclubs, jeugdverenigingen en andere activiteiten in de vrije tijd een serieuze uitdaging. Dit is belangrijk voor de (taal) ontwikkeling van de leerlingen. Ze kunnen er op een speelse manier Nederlands leren.

Rapport

Vriamont en Mertens: ‘Alle gesprekspartners geven aan dat er al veel initiatieven en projecten bestaan, maar dat het overzicht van wie wat doet niet helder is. Eén van de doelstellingen van het rapport is om dat scherp te krijgen en in gesprek met de actoren op het veld af te spreken wie wat kan opnemen.’ Vzw ‘de Rand’ legt de resultaten van het veldonderzoek nu voor aan de provincie, het Vlaams Agentschap voor Integratie en Inburgering en aan Ben Weyts (N-VA), Vlaams minister van Onderwijs en Vlaamse Rand.