Het vuur
van de hoefsmid
Ik leg het werk voor morgen al klaar. De hoefijzers zijn voor elk paard op maat gemaakt. Alleen de perfectie vind ik goed genoeg. Als jij schoenen koopt, heb je toch ook graag dat ze makkelijk zitten?’ De smidse in Itterbeek wordt in 1820 opgericht. Vele generaties zijn Jean voorgegaan. Voor hem begint alles wanneer hij op vier jaar tijd zowel zijn vader als zijn grootvader verliest. Vanaf zijn zeventiende is het aan Jean om de smidse voort te zetten.
Een schilderij in de woonkamer herinnert nog aan die tijd. ‘Een klant schilderde het terwijl hij zijn paard liet beslagen. Ik sta er als jonge knaap op, samen met mijn ouders. De smederijschool in Anderlecht was een logische stap. Dat kon toen alleen als je vader ook een smid was. Daarna volgde ik nog een driejarige opleiding siersmederij. In het begin legde ik mij daar op toe. Tot rond 1965 her en der in de regio maneges als paddenstoelen uit de grond schoten.’
Niet zonder risico
Doordat hoefsmederij meer toekomst had, legde Peeters zich daarop toe. ‘Vroeger besloeg ik vooral werkpaarden. Paarden van de groentekwekers die met paard en kar naar de markt gingen. In de loop der jaren is dat veranderd naar hobbypaarden. Dat brengt ook een andere soort klant met zich mee. Die is vandaag veeleisender, terwijl hij volgens mij minder van het paard kent. Vroeger kwamen de eigenaars ook nog tot aan de smidse. Nu moeten wij tot bij de klant gaan om paarden te beslagen. En liefst zo snel mogelijk.’
Dat dat niet altijd kan, komt door de perfectie die Peeters nastreeft. ‘Je kan tegenwoordig paarden beslagen met ruwe hoefijzers uit de fabriek. Bij ons krijgt elk paard op maat gemaakte hoefijzers. Daarvoor gebruiken we nog altijd de traditionele werktuigen als hamer en aambeeld. Alleen slijp- en boormachines zijn er bijgekomen. Je moet fier zijn op je werk, zeker als het een oeroude ambacht is.’
Peeters is trots op zijn beroep, dat niet zonder risico is. ‘Je moet rustig blijven en veel geduld hebben. Een paard voelt heel snel aan dat je angst hebt. En dat kan gevaarlijk zijn omdat je tijdens het beslagen onder het paard staat. Ik heb ooit mijn neus gebroken toen ik een trap van een paard vol in het gezicht kreeg. Bovendien is het werk bijzonder belastend voor de rug. Hele dagen gebukt staan, dat kruipt in de kleren. Tot slot heb ik ook gehoorschade opgelopen door jarenlang met de smidshamer op hoefijzers te kloppen. Ik heb veel leerjongens gehad en één voor één heb ik ze er na enkele jaren de brui aan zien geven.’
Team met zoon en schoondochter
Halverwege het interview komt zoon Erwin binnen gewandeld. Hij heeft net enkele Arabische volbloeden bijgekapt. ‘Een moeilijke klus, want dat zijn temperamentvolle dieren. Daarom heb ik liever niet te veel volk in de stal. Alleen de eigenaar en ik waren aanwezig. Maar meestal werken mijn vader, mijn vrouw en ik samen als een team.’
Jean gaat verder: ‘Tijdens het werk praten we nauwelijks. Iedereen weet perfect wat zijn of haar taak is. We zijn bijzonder goed op elkaar ingespeeld.’ Het was overigens al lang duidelijk dat Erwin ooit zijn vader zou opvolgen. ‘Van de paardenschommel van mijn zus heb ik ooit de poten afgezaagd om er hoefijzers op te bevestigen. Toen mijn vader mij de keuze liet tussen hoefsmederij of siersmederij, koos ik resoluut voor het eerste. Ik wou buiten bezig zijn met dieren.’
Dieren die beide hoefsmeden als de beste kennen. Jean: ‘Ik denk dat ik elke pees van een paard ken. Na enkele seconden weet ik hoe een paard zal reageren. Die ervaring wil ik aan mijn zoon en schoondochter doorgeven. Voorlopig blijf ik meehelpen. Als ik een dag niet in de smidse ben geweest, begint het te knagen.’
Het vuur van de hoefsmid bleek overgeslagen op onze fotograaf Filip Claessens. Hij raakte in de ban van het hoefijzers kappen en maakte een prachtige fotoreportage. Klik op de foto boven en daarna op het pijltje rechts in elke foto om de hele reeks te ontdekken.