01 sep '20

De winkelstraat anno 2022

10677
door Gerard Hautekeur
De klassieke winkelstraat is zienderogen aan het veranderen en met de coronacrisis zijn verschillende trends in het winkelgedrag in een stroomversnelling geraakt. In onze nieuwe reeks ‘het nieuwe winkelen’ zetten we een en ander op een rijtje.

Als we kijken naar de tendensen in het koopgedrag lijkt het wel of we met de teletijdmachine in 2022 zijn beland. De trends die al aanwezig waren voor de lockdown in maart zetten zich in een versneld tempo door. Producten online kopen en thuis laten afleveren was reeds jarenlang bezig, maar na corona kreeg e-commerce een enorme boost. De online aankopen zijn nu misschien wat teruggevallen, maar ze bevinden zich nog altijd op een veel hoger niveau dan voorheen’, verduidelijkt Gino Van Ossel. Van Ossel is docent aan de Vlerick Business School, organiseert opleidingen op maat voor bedrijven en is een bevlogen spreker op tal van evenementen. Hij weet de huidige ontwikkelingen in de kleinhandel als geen ander te duiden.

‘Voor de niet-alledaagse aankopen zoals een auto, een tv, een set kookpannen of verf gaan steeds meer consumenten zich eerst online informeren. Ze vergelijken de prijzen en producten vooraleer ze naar de winkel gaan. Vroeger – voor de lockdown – trokken mensen massaal voor hun plezier naar grotere winkels à la Ikea. Tegenwoordig gaan mensen veel minder voor de fun shoppen. De consument die een tv of bankstel koopt, heeft thuis meestal zijn huiswerk en keuze gemaakt. Die online oriëntatie is nu veel sterker ingeburgerd en doet zich ook in de modebranche voor. Klanten vormen zich online een idee over de nieuwe collecties nog voor ze de winkel betreden. Bovendien hebben velen steeds minder zin om zich ver te verplaatsen, tenzij het de moeite waard is. De meeste zaken die ze dagelijks nodig hebben, kopen ze in de nabijheid van waar ze wonen of werken.’

Geïsoleerde baanwinkels op hun retour

‘Een frappant fenomeen is het clusteren van baanwinkels in een retailpark. In Meise vind je bijvoorbeeld de cluster van AS Adventure, JBC en Torfs. Een nog grotere clustering tref je aan op de Leaf site in Ternat.’ Van Ossel wijst op de tendens dat een aantal klassieke baanwinkels zoals Ikea en Decathlon winkels in de stad openen. ‘Ikea heeft een vestiging in Anderlecht, bereikbaar met de metro. De bewoners van de Rand rijden er wellicht nog met de auto naar toe, maar een toenemend aantal klanten heeft geen auto meer of ziet op tegen de verkeersdrukte en verkiest het openbaar vervoer.’

Bio en korte keten ‘We constateren een gewijzigd koopgedrag. Meer mensen stellen hun verplaatsing met de auto in vraag. Maar de duidelijkste, duurzame trendbreuk is de groeiende belangstelling voor bio en korte keten. Het aantal ondernemingen en winkels dat daarop inspeelt, is sterk toe genomen, zoals de boerenmarkten en de hoevewinkels. De consument is bereid om zich te verplaatsen naar de tuinderij of boerderij waar hij rechtstreeks groenten, fruit, zuivelproducten of vlees kan kopen dat een bio-label heeft. Naast de succesvolle voedingsketens zoals Bio-Planet vind je een toenemend aantal bio-boeren en gespecialiseerde bio-ondernemingen.'

‘De duidelijkste trendbreuk is de groeiende belangstelling voor duurzaam, bio en korte keten.’

De groeiende interesse voor de afvalarme winkel wijst eveneens op een duurzaam koopgedrag. De (donker)groene consumenten doen er bewust hun aankopen omdat die winkels geen producten aanbieden in plastiek verpakking en verpakking in het algemeen vermijden. Van Ossel maakt de vergelijking met de Wereldwinkels die al heel lang fair trade producten verkopen. De echte doorbraak van dit concept inzake eerlijke handel kwam er op het moment dat de fair trade producten ook in de supermarkt lagen. De afvalarme winkel is een gat in de markt en vervult een maatschappelijke functie. Zodra ze hun doelstelling hebben verwezenlijkt, maken ze zichzelf overbodig. Daar zijn we nog ver van verwijderd, maar we merken wel dat het verpakkingsafval in de supermarkten vermindert.’

Winkelhieren

Professor Van Ossel was tijdens een van zijn recente fietstochten in de Rand verrast over de vestiging van een micro-brouwerij in  Kobbegem. De oude geuze Eylenbosch wordt er op een traditionele manier gebrouwen. Een vergelijkbaar fenomeen zijn de artisanale abdijbrouwerijen, zoals die van de Norbertijnerabdij in Grimbergen. ‘Dit soort initiatieven is winkelhieren op zijn best omdat het over een product gaat dat lokaal is verankerd en dat aansluit bij de wensen van een groep consumenten die een authentiek product verkiest. Het is voor een zelfstandige niet meer voldoende om lokaal te zijn, je moet je ook onderscheiden van de rest.’ 

Het buurt-winkelen zit, volgens Van Ossel, meer dan ooit in de lift. Voorbeelden zijn Proxi Delhaize, Spar en Carrefour Market. Als belangrijke redenen wijst hij op de wijzigende mobiliteit, gekoppeld aan de vergrijzing, gezinsverdunning en woonverdichting. ‘Weet je dat er meer eenpersoonshuishoudens dan koppels met inwonende kinderen zijn? Hun aantal is sterk gedaald en telt minder dan 1/3 van de gezinnen. Veel eenpersoonshuishoudens gaan bij voorkeur in het centrum wonen. Hierdoor kunnen ze makkelijker te voet of per fiets naar de buurtwinkel.’

‘Ook het thuiswerk heeft impact op het winkelgedrag. Wie thuiswerkte tijdens de lockdown voelde de behoefte om naar buiten te komen. Thuiswerkers nemen niet de auto, maar gaan te voet of pakken de fiets naar de meest nabije winkel. Momenteel werkt ongeveer 17% van de Belgische werknemers regelmatig thuis en dat zal allicht nog toenemen.’

Middelgrote steden

‘Naarmate meer mensen hun dagelijkse inkopen in de eigen gemeente doen, zullen middelgrote steden zoals Vilvoorde en Halle de weerslag daarvan ondervinden. Uiteraard zullen de inwoners van die steden zelf nog in de eigen stad winkelen, maar voor wie verder woont, worden ze als koopcentra minder aantrekkelijk. Trouwens, er zijn momenteel te veel winkels en er is te veel vierkante meter winkelruimte. Bijgevolg zal het aantal leegstaande windelpanden toenemen. De grote steden zoals Brussel daarentegen hebben baat bij de huidige tendensen in het winkelgedrag. De consument zal zich wel nog verplaatsen naar een aantal toplocaties in de grootstad. Typerend is dat Primark bijvoorbeeld bewust een beperkt aantal kledingwinkels opent in de grote steden.’

Van Ossel stelt dat de middelgrote steden de tering naar de nering moeten zetten. ‘Een stad als Vilvoorde mag zich niet krampachtig vasthouden aan het bestaande, maar moet zich herpositioneren. Het verminderd aantal winkels kan ze onder meer compenseren met de vestiging van meer horeca met karakter en door meer zelfstandigen te stimuleren om zich in het centrum te vestigen. Denk aan een advocatenkantoor, reclamebureau en de aantrekking van de ‘makers’, bijvoorbeeld juweelontwerpers die hun atelier combineren met een eigen winkel. Er gebeurt al veel en Vilvoorde is zich bewust van die potentiële groeimogelijkheden.’

Uniek en creatief

‘Eenzelfde uitdaging geldt even goed voor klassieke winkels die worden geconfronteerd met de concurrentie van e-commerce. Zo bestellen veel lezers hun boeken online. Standaard Boekhandel speelt daar slim op in door te diversifiëren. Anderen combineren een boekenwinkel met een koffieshop.’ Van Ossel adviseert hen om niet de grote spelers te kopiëren, maar iets unieks te brengen. ‘Er is een grote behoefte aan creatief ondernemerschap dat rekening houdt met de nieuwste trends in het koopgedrag.’