Nieuwe stemmen in Tervuren
Een tv-reeks als Kinderen van de kolonisatie op de VRT, een boek als Dochter van de dekolonisatie van Nadia Nsayi, een beweging als Black Lives Matter, de erfenis en de standbeelden van Leopold II,… In de verhitte discussie over de beladen geschiedenis die België en Congo met elkaar delen, is het laatste woord nog niet gezegd. Ook al omdat de stem van Congolezen en Belgen uit de Afrikaanse diaspora pas nu echt goed te horen is.
Pal op de breuklijn die de verschuivingen in de discussie veroorzaken, ligt het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren. Het Afrikamuseum heropende in december 2018 na een ingrijpende renovatie en de bouw van een nieuw paviljoen. Wat de publieksopkomst betreft was het eerste jaar meteen een succes met 350.000 bezoekers. 2020 werd om de gekende reden een moeilijk jaar. En ondertussen gaat de controverse over de rol, de werking en de bestaansreden van het museum niet liggen. Verschillende kwesties die de media haalden, maken duidelijk dat met de heropening het debat over de (de)kolonisatie nog niet is afgesloten: het bekladden van het borstbeeld van Leopold II, een rechtszaak over kritische toevoegingen bij ‘foute’ museumstukken, bedenkingen bij de representatie en machtsdeling in de organisatie van het museum, het debat over restitutie (teruggave van museumstukken aan Congo), de sponsoring door een bedrijf met een geschiedenis als Umicore, het gebruik van stereotiepen door een hardleerse museumgids en door een externe organisator van een Afrohouseparty,…
Volgens sommigen gaat het museum lang niet ver genoeg in de analyse en het duiden van het verleden. Anderen wijzen dan weer op de educatieve mogelijkheden, en geloven dat ze de aanpak van het museum van binnenuit verder kunnen verbeteren. Onder die laatsten ook hedendaagse kunstenaars. Zo is tot 15 augustus nog de tentoonstelling Mabele eleki lola! te zien, die in het nieuwe paviljoen tweeëntwintig installaties van de Congolese hedendaagse beeldend kunstenaar Freddy Bienvenu Tsimba naast dertig objecten uit de museumcollectie plaatst. De tentoonstelling is mee het werk van commissaris en schrijver In Koli Jean Bofane, die ook eigen romanfragmenten aflevert, en van directeur Henri Bundjoko van het Musée National de la République Démocratique du Congo, die voor wetenschappelijke ondersteuning zorgde.
Meestersmid
Freddy Tsimba (Kinshasa, 1967) is wellicht de bekendste Congolese hedendaagse kunstenaar. Hij studeerde aan de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa maar genoot ook een opleiding bij verschillende metaalgieters, waardoor hij als geen ander brons en gerecupereerde metalen kan herscheppen in sculpturen. Tsimba was eerder al kunstenaar in residentie in het Afrikamuseum en realiseerde een sculptuur voor een van de zijgevels, en een toevoeging aan het omstreden koloniale memoriaal, dat nu ook Congolese slachtoffers herdenkt in plaats van alleen Belgen. Van hem is ook de sculptuur Au-delà de l’espoir te zien in Matongé in Elsene, en choreograaf Alain Platel deed een beroep op hem voor de scenografie van het stuk Coup Fatal van KVS.
Krachtig en kwetsbaar
Iedereen die in Tervuren gaat kijken, zal zien hoe krachtig het werk van Tsimba is. Kenmerkend voor de vorm die de meestersmid bezigt, is zijn hergebruik van metalen gebruiksvoorwerpen. Gaande van onschuldig bestek over symbolisch geladen voorwerpen als sleutels, hekwerk, kettingen tot zeer zwaarbeladen metalen als wapentuig en lege kogelhulzen. Het esthetische genoegen dat het indrukwekkende, door het lassen zwartgeblakerde materiaal veroorzaakt, botst met de vaak wrange thematiek. Sommige figuren stralen kracht uit, andere zijn kwetsbaar, worden van elkaar afgescheiden, zijn geketend of worden gemarteld. Geweld, verkrachting en oorlog zijn niet ver weg. De levensgrote beelden zijn bovendien opgesteld in ensembles waar je niet omheen kan.
Net voor de ingang van de expo is in een filmpje te zien hoe in Kinshasa gereageerd wordt op Tsimba’s Machete-huis, dat ook verderop in de tentoonstelling staat: een huis opgetrokken uit aan elkaar gelaste machetes. Ook al zijn machetes oorspronkelijk huisgerief, ze worden tegenwoordig niet meteen meer geassocieerd met de geborgenheid van een huis, maar met moordpartijen. De installatie van het Machetehuis op de Marché de la Liberté in Kinshasa leidde daar dan ook tot zeer verhitte taferelen.
Behalve van wapentuig is Tsimba ook geen fan van religie. Niet voor niets betekent de titel van de tentoonstelling Mabele eleki lola! zoveel als De aarde, stralender dan het paradijs, en is het een oproep om nu iets van het leven te maken in plaats van alleen te speculeren op het hiernamaals. Dus toen er zich op een dag naast het atelier van Tsimba een Pinksterkerk vestigde, waarvan de luide gebeden en gezangen de kunstenaar het werken onmogelijk maakte, zette hij voor zijn deur prompt een sculptuur van een zwangere vrouw waarvan de buik werd doorboord door een crucifix. Het kritische beeld zorgde bij de gelovigen voor zoveel afgrijzen dat de kerk verhuisde.
Tsimba maakt krachtige beelden waarmee hij het koloniale verleden en het hedendaagse Congo bevraagt.
Hoewel Tsimba op zijn manier het hedendaagse Congo bevraagt, ontsnapt ook het koloniale verleden niet aan zijn aandacht. De aanwezigheid van wapens, territoriale twisten en de niet altijd zo ‘katholieke’ kerk heeft immers ook met dat verleden te maken.
Pasi en Patrice
Nog iemand die onlangs in het museum van Tervuren werd gesignaleerd is de Mortselse rapper met Congolese roots Kim Nzita Vangu, alias Pasi. Pasi werkt momenteel in het asielcentrum van Kapellen, maar heeft er ook al een muziekcarrière van twintig jaar opzitten. Samen met zijn kompaan Kevin Cloos vormde hij de groepen 2000wat en Diamantairs, en stampte hij het hiphoplabel Eigen Makelij uit de grond, dat artiesten zoals Tourist LeMC, Safi en Rupelsoldaten rekruteerde. Onlangs maakte Pasi met Cloos de single Medaille voor de Canvasreeks Kinderen van de kolonie. En nu is er ook Patrice, een song over de eerste democratisch verkozen premier van Congo Patrice Lumumba, die precies zestig jaar geleden het slachtoffer werd van een moord waarvoor ook de Belgische overheid verantwoordelijkheid draagt. De clip voor dat nummer nam Pasi op in het museum.
‘De thematiek die ik nu in mijn muziek aankaart, is politieker en heeft ook meer met mijn roots te maken dan vroeger’, zegt Pasi. ‘Toen ik jong was, was ik daar ook mee bezig, maar kon ik het nog niet zo verwoorden. Nu ik volwassen ben, wil ik zaken zeggen die nog wat gevoelig liggen en maatschappelijk nog niet helemaal aanvaard zijn. Het voordeel daarbij is dat ik thuis ben in de twee werelden: mijn muziek is enerzijds heel volks en Antwerps, anderzijds ben ik opgegroeid met verhalen uit Congo.’
Pasi werd geboren in het Zaïre van Mobutu. ‘Toen ik drie jaar was, in 1988, zijn we naar België gekomen omwille van medische problemen van mijn moeder. Mijn vader is van 1955 en heeft van de onafhankelijkheidsstrijd dus wel nog iets meegekregen. Dat er in België nog te weinig wordt onderwezen over het koloniale verleden, terwijl de lessen over de Tweede Wereldoorlog je oren uitkomen, merk ik door de commentaren op mijn muziek van mensen die niet weten wat daar allemaal is gebeurd.’
Tot op vandaag
De muziek die hij maakt is zijn vorm van protest. ‘Patrice is eigenlijk ontstaan uit een sample van de Amerikaanse jazzpianiste Patrice Rushen. Toen Cloos me zijn instrumental stuurde, gaf hij die de titel Patrice, waardoor ik meteen de link legde met Patrice Lumumba. Lumumba was misschien zelf ook geen heilige, maar zijn speech in aanwezigheid van Koning Boudewijn (waarin Lumumba op Onafhankelijkheidsdag onaangekondigd de wantoestanden van de kolonisator hekelde, red.) getuigde van heel veel lef. Voor die onbevreesdheid heb ik veel respect, en die freedom of speech vind ik heel inspirerend. Ik voel mij vrij als Patrice drukt uit dat je moet durven zeggen dat het niet oké is als je slecht wordt behandeld, wie er ook voor je neus staat. Dat is de punch die in het nummer zit. Het gaat ook over de mensen van de tweede generatie die nog voor een minimum moeten gaan werken. Mijn vriendin en ik zoeken momenteel een lening voor een huis en merken dat je ook bij de banken op basis van je kleur anders wordt behandeld. Ook al ben je nog zo geïntegreerd.
Nadat Pasi zijn video voor Medaille opnam bij het Koninklijk Paleis en het Museum van Midden-Afrika had het museum hem laten weten dat hij ook eens binnen mocht komen filmen als hij wilde. Pasi: ‘Er is natuurlijk geen groter symbool van het kolonialisme dan het museum. Dat ik daar zestig jaar later op een vrij harde manier mijn ding mag doen, zorgt voor een contrast dat perfect bij de song past. Het toont ook dat ze daar moves aan het maken zijn om het koloniaal verleden een andere plaats te geven. Ik kan wel begrijpen dat sommigen het museum liefst zouden willen afbreken, en veel stukken die er staan aan Congo toebehoren. Maar als je ziet hoeveel mensen nog altijd niet weten en begrijpen wat er allemaal is gebeurd, en dat jongeren op Pukkelpop Handjes kappen, de Congo is van ons scanderen, dan weet je dat we ook nood hebben aan context en onderwijs. Educatie kan mensen veranderen en doen inzien dat veel onrecht tot op de dag van vandaag doorwerkt. Dat mensen van kleur nog altijd minder kansen krijgen en voor minder worden aanzien.’
Mabele eleki lola! loopt nog tot 15 augustus, www.africamuseum.be Patrice van Pasi is te beluisteren op alle platformen, www.pasipassief.be