Pintje Pjeirefretter
Tine Paredis (27) en Jens Leen (32) zijn in Vilvoorde opgegroeid, naar school gegaan en wonen er graag. En hebben een nieuw bier gelanceerd.
Een stadsbier lanceren, waarom doe je dat?
Leen: ‘Elke zichzelf respecterende stad heeft toch een stadsbier, niet?’
Paredis: ‘We wilden iets doen om onze stad in een positief daglicht te plaatsen. Met de Syrië-strijders heeft Vilvoorde een slecht imago gekregen. Toen ik nog studeerde, nodigde ik soms medestudenten uit om bij mij thuis aan een groepswerk te werken. Dan kreeg ik soms heel negatieve reacties. Oei Vilvoorde? Zo onveilig en zo onleefbaar? Ik schrok daarvan. Vandaar onze sterke motivatie om aan een beter, positiever imago van de stad te bouwen. Met onze Pjeirefretter hebben we gemerkt dat de Vilvoordenaars echt wel fier zijn op hun stad.’
Wanneer zijn jullie aan dit verhaal begonnen?
Leen:‘Tijdens de jaarmarkt van 2018 hebben we de Pjeirefretter gelanceerd. Ik speelde al een tijdje met dat idee, en Tine vond het ook een tof plan, maar we hadden zo onze twijfels over de haalbaarheid. Tot we op reis in Thailand op café zaten en ontdekten dat ze daar superveel Belgische bieren op de kaart hadden staan. Dat maakte ons duidelijk hoe gewild die bieren eigenlijk zijn. En het overtuigde ons om het zelf te proberen. Daarvoor moet een mens dus naar Thailand reizen.’ (lacht)
En dan begin je je eigen bier te ontwikkelen. Hoe lang hebben jullie daarover gedaan?
Leen: ‘Ongeveer een jaar. Bier brouwen was al een hobby van me, maar zeer kleinschalig. Ik was niet zozeer een bierkenner, wel een bierliefhebber. Ik heb me er stevig in moeten verdiepen, maar nu kan ik met trots zeggen dat we ondertussen onze testbrouwels voor onze nieuwe smaken helemaal zelf maken. Zo hebben we ons nieuwste winterbier, Pjeirefretter Cacao, zelf uitgevonden. Dat maakt dat we ondertussen aan drie smaken van de Pjeirefretter zitten. De allereerste, de orginele Pjeirefretter, is een lekkere pils, een luxe pint zeg maar, op basis van moerasspirea die groeit op de oevers van de Zenne. Dat kruid geeft een honingzoete en een bittere toets. Goud is het winterbier van vorig jaar. Het is een zacht bier met een redelijk sterke karamelsmaak en citrustoetsen. En Pjeirefretter Cacao is geen zwaar chocoladebier, zoals je misschien zou verwachten. Het is een iets zoeter rood bier met de combinatie van framboos en cacao. Het is fruitig met een nasmaak van chocola.’
De naam Pjeirefretter komt van de bijnaam van de Vilvoordenaars, maar paardenvlees eten, kan dat nog wel in deze tijden?
Paredis: ‘De Vilvoordenaars dragen die naam met trots. Voor ons is dat een evidentie. Ik denk dat elke Vilvoordenaar wel graag een stukje paardenvlees eet. Het staat ook op de menukaart van zowat elk Vilvoords restaurant. Maar inderdaad: mensen die onze traditie niet kennen of mensen uit het buitenland schrikken er soms wel van. Dan is er wat uitleg nodig.’
Hoe vertaal je dat lokale aspect in het merk of het bier Pjeirefretter?
Leen: ‘Wij zijn van Vilvoorde, ons bier is van Vilvoorde en we proberen zo veel mogelijk lokaal te ondernemen. Voor de webhosting werken we met iemand van Vilvoorde. Mensen van De Kruitfabriek hebben het artwork gedaan en ons logo ontworpen. Voor het drukwerk werken we met een Vilvoordse drukker. En we werken samen met twee lokale afhaalpunten om leveringen ecologisch en logistiek haalbaar te houden. Bij de ontwikkeling van onze originele Pjeirefretter wou ik ook lokale ingrediënten gebruiken. Ik heb opgezocht welke planten er groeien aan de oevers van de Zenne en moerasspirea is daar één van. Dat kruid wordt al eeuwenlang gebruikt tegen koorts en pijn, als een soort natuurlijke aspirine. Voor een volgend bier hebben we contacten gelegd met een imker uit de buurt, om zijn honing te gebruiken.’
‘Mensen gaan op zoek naar authentieke, unieke smaken.’
Paredis: ‘Het liefst werken we met lokale mensen, maar soms is dat gewoon niet mogelijk omdat grotere bedrijven of multinationals door hun schaalgrootte veel lagere prijzen kunnen bieden. Dan denk ik bijvoorbeeld aan online drukwerk. Omdat we ons bier met maar kleine marges verkopen, kunnen we soms niet anders dan bij de grotere bedrijven bestellen. Anders wordt het te duur. Dat vinden we jammer.’
Het verhaal van Pjeirefretter wordt groter en begint het regionale te overstijgen. Zijn jullie voltijds bezig met het bier?
Leen: ‘We hebben juist een heel intense periode achter de rug met de pop-upbar die we in de winter hebben geopend. Superleuk om te doen, maar wel druk… We werken allebei nog elders. Toen dit begon, zochten we iets om samen te doen in bijberoep. We wisten dat het druk ging worden. Ik werk bij Kanaal Z en ben 4/5 gaan werken om alle leveringen en extra werk met onze Pjeirefretter rond te krijgen.’
Paredis: ‘Begin december ben ik gestart als schepen van Toerisme, Woonbeleid, Duurzaamheid en Digitalisering in Vilvoorde. Ik ben heel blij met de kans die ik krijg, maar de start van mijn schepenambt viel toevallig samen met de start van onze pop-up. Dat was pittig. En tegelijkertijd ook complementair. De beleidslijnen van mijn schepenambt zijn heel gelijklopend met wat we proberen te doen als startende ondernemers. Met Pjeirefretter willen we de positieve kanten van onze stad laten zien, wij willen zo duurzaam en ecologisch mogelijk ondernemen en ja, qua digitalisering: voor facturatie, administratie, sociale media, voor de webshop enzo moet je digitaal onderlegd zijn tegenwoordig.’
Je bent schepen voor CD&V, voor veel mensen toch een beetje een grijze partij van oude krokodillen. In Vilvoorde lijkt dat met Sammy Mahdi een ander verhaal.
Paredis: ‘Dat klopt. In onze afdeling zijn we gestart met een heel jonge ploeg. Bij de vorige verkiezingen waren 13 van de 32 kandidaten jongeren. Dat heeft zich ook vertaald in de mensen die verkozen werden. Vier van de vijf verkozenen zijn jongeren, een mooi resultaat voor een partij die wil verjongen. Ik krijg geregeld te horen dat ik met mijn 27 jaar toch wel heel jong ben om schepen te zijn van een stad als Vilvoorde. Ik weet dat ik een unieke kans krijg, maar ze is te jong en heeft te weinig ervaring, dat klopt niet! Neem nu digitalisering. Ik ben een digital native, zoals dat heet. En qua stadsontwikkeling en duurzaamheid denk ik dat het belangrijk is dat de stem van de volgende generaties wordt gehoord. Ik begrijp de jonge mensen die meestappen in de klimaatmarsen heel goed. Het gaat over onze toekomst en die van onze kinderen en kleinkinderen.’
Is het moeilijk om een eigen bedrijf uit de grond te stampen in de Vlaamse Rand?
Leen: ‘Het feit dat we zo veel mogelijk lokaal werken, helpt organisatorisch enorm. Initieel was dat uit liefde voor onze stad, maar nu blijkt het ook ontzettend praktisch. En ook belangrijk: het is ecologischer.’
Wie is de Pjeirefretter-drinker?
Leen: ‘We hebben een heel divers publiek, van jongere twintigers tot vijftigers komen de Pjeirefretter proeven. Ons bier verkoopt het best op plaatsen waar veel toeristen komen: in het befaamde paardenbiefstukkenrestaurant van De Kuiper bijvoorbeeld of in het CC Het Bolwerk, waar nogal wat mensen vanuit de omliggende gemeenten komen. Tegenwoordig krijgen we zelfs mails uit het buitenland van verzamelaars die ons vragen om bierviltjes of kroonkurken op te sturen. Dat betekent niet alleen dat je artwork goed is, maar ook dat je reputatie tot ver buiten de grenzen is doorgedrongen.’
Met Pjeirefretter spelen jullie in op de trend van microbrouwerijen en craftbieren die op dit moment ontzettend populair zijn. Heeft dat succes ook iets te maken met jullie succes?
Leen: ‘Zo’n vijftien jaar geleden is er ook een poging ondernomen om een Vilvoords bier te lanceren, maar dat is geen succes geworden. Misschien denken wij toch iets groter in onze kleinschaligheid? Het klopt wel dat de tijd er nu absoluut rijp voor is. Mensen laten de massaproducten steeds meer links liggen en gaan op zoek naar authentiekere, unieke smaken. Blijft die trend? Moeilijk te voorspellen. Maar ons bier wordt stilaan een vaste waarde. Ik denk dat het een blijver zal worden.’