01 sep '22

De muzikale magie
van een vriendschap

1932
door Tom Peeters
Vier jaar studeerden gitarist Eliott Knuets en bassist Jonathan Collin zij aan zij aan de Brusselse kunsthumaniora. Deze maand trekken de twee talenten uit de regio samen naar het conservatorium van Bazel, waar ze les zullen krijgen van de fine fleur van de hedendaagse jazz.

Over het talent van Eliott Knuets is de voorbije twee jaar al vaker verslag uitgebracht. Met name zijn jam met jazzgrootheid Wynton Marsalis, in het zog van diens bigbandconcert in Bozar, kreeg veel media-aandacht. Net als het concert dat hij speelde met het Brussels Jazz Orchestra en zijn eerste album. Zijn klasgenoot Jonathan Collin wacht voorlopig nog op het goede moment om zijn debuut uit te brengen. ‘Drummers en contrabassisten staan sowieso wat meer in de schaduw’, relativeert Knuets de relatieve onbekendheid van zijn muzikale spitsbroeder. ‘Zijn tijd komt nog. Er is geen niveauverschil tussen ons.’ De twee beste vrienden zijn ook elkaars grootste fan.

Knuets kan zich het moment waarop hij zijn beste vriend ontmoette nog zo voor de geest halen. ‘Op een opendeurdag van de Brusselse kunsthumaniora was hij aan het jammen met mijn toekomstige gitaarleerkracht Karel Goddaer, die me prompt uitnodigde om aan te schuiven voor The Chicken, de funkjazzstandard van Pee Wee Ellis. De eerste keer dat we mekaar zagen hebben we meteen samen muziek gespeeld.’ Dat zijn ze sindsdien blijven doen. Op school, tijdens concerten in duo of met hun bands, of informeel in de tuin of de aanpalende studio van Knuets’ ouderlijke huis in Dworp, waar we met het duo afgesproken hebben. Het resultaat van zoveel vlijt kan je eind september met eigen ogen en oren vaststellen tijdens een double bill in CC de Meent in Alsemberg. ‘Tussen onze twee sets zullen we een drietal stukken samenspelen’, zegt Colin. ‘Beschouw het als een feest voor onze vijfjarige vriendschap.

Spelenderwijs ontdekken

‘Vroeger speelden we elke middagpauze en elk weekend samen’, omschrijft de bassist hun parcours. ‘Spelenderwijs ontdekten we nieuwe technieken. Dat was voor ons traject belangrijker dan wat we op school van onze leerkrachten meekregen. Er bestaat geen magische formule. Die creëer je door veel samen te spelen en mekaar steeds beter te leren kennen.’ Dat was nodig, want zowel de manier waarop de twee muzikanten spelen en componeren als hun karakter verschilt?

Eliott is heel ritmisch en blaakt van de energie. Dat stemt overeen met zijn persoonlijkheid. Hij kan soms hyperactief zijn en praat veel, wat ik leuk vind. Je hoort dat ook in zijn muziek die technisch en harmonisch virtuoos is. Als ik componeer of speel, probeer ik een minimum zo rijk mogelijk te maken. Zelf sta ik niet zo graag op de voorgrond. Ik floreer als ik anderen goed kan laten klinken.’ Dat laatste noemt Knuets de sleutel van hun muzikale vriendschap. ‘Als we samenspelen luisteren we meer naar de ander dan naar onszelf. We pikken on the spot dingen van elkaar op, maar zullen toch onze eigenheid behouden. Hoe verschillend we zijn merk ik als we op stap zijn en Jonathan plots enthousiast opmerkt: Kijk, wat een mooie boom! Hij ziet daar dan iets speciaal in, en zo is het met zijn muziek ook. Sfeer en gevoelens zijn daarin vaak belangrijker dan structuur of melodie.’

‘Hij beschrijft mijn muziek beter dan ik het zelf kan’, lacht Collin. ‘Eliott is bovendien altijd goedgezind op het podium, maakt grapjes en spreekt de mensen toe, terwijl ik hen veeleer wil hypnotiseren en doen dromen, kortom even wil laten vergeten waar ze zijn. Voor mij moet een concert een verhaal zijn. Mensen hoeven achteraf niet te weten hoe de melodie of de muziek klonk, zo lang ze zich het gevoel maar kunnen herinneren.’

Jazzverslaafd

Dat Knuets jazz zou gaan spelen stond min of meer in de sterren geschreven. Zijn moeder is een grote jazzfan en zijn oom is jazzpianist Olivier Colette, maar het was buurman Peter Hertmans die de interesse in jazz bij de jonge Knuets aanwakkerde. ‘In mijn jeugd waren Paul McCartney en Led Zeppelin mijn grootste invloeden. Jazz was geen liefde op het eerste gezicht. In het begin deed het me niets. Met de tijd ben ik er de rijkdom van beginnen inzien.’

Hetzelfde verhaal bij Collin, die voor hij voor contrabas koos drums, klassieke gitaar en elektrische bas speelde. ‘Mijn eerste basheld was Flea van Red Hot Chili Peppers. Ik vergelijk jazz met alcohol. Als kind vind je een pint vies. Pas na een paar keer proberen, ga je het lekker vinden en uiteindelijk raak je verslaafd. De eerste bassist wiens werk ik wilde naspelen was Christian McBride. Ik zag hem op een YouTube-filmpje Fried Pies brengen met zijn trio. Waanzinnig wat hij op die grote viool deed! Dat moest ik ook kunnen.’

Tegenwoordig zijn Charlie Haden, Thomas Morgan en Scott LaFarro inspiratiebronnen, en natuurlijk Larry Grenadier (Brad Mehldau Trio) die hij straks zal leren kennen in Bazel. ‘Een veel betere contrabasleerkracht kan ik me niet voorstellen’, zegt Knuets, die in Zwitserland les zal krijgen van Wolfgang Muthspiel en Lionel Loueke, de gitarist van Herbie Hancock. ‘Ons niveau zal alleen maar opgekrikt worden’, vervolgt Collin. ‘Ik had de ritmesectie waarmee ik mijn toegangsproef moest doen nooit eerder ontmoet. We hadden amper vijf minuten om af te spreken wat we zouden spelen en toch klonk het resultaat al ongelofelijk goed. Zwitserland zal veel deuren openen.’

Het grote niets

Toch zullen ze hun thuisland missen. ‘Ik denk dat Bazel als stad saaier is dan Brussel’, zegt Knuets. ‘Anderzijds heb ik nooit ergens anders gewoond dan in Dworp en verkies ik het platteland boven de stad. Alle nummers van mijn debuut zijn hier in de tuin geschreven.’ Collin: ‘De reden waarom ik niet zo vaak naar Brussel ging, is dat er altijd wel iets van jazz te beleven viel. Je mist dus elke avond iets, terwijl ik eigenlijk een fan ben van het grote niets. Op de buiten word je ook niet geconfronteerd met de druk van mensen door het raam te zien uitgaan. Laat mij periodes van drukte en rust maar afwisselen. Voor mijn ouderlijk huis, op een drietal kilometer van Halle, ligt een gigantisch veld met… euh… niets. Prachtig vind ik dat, maar dan zegt mijn mama: Maar er is niets.’ (lacht) 

VR – 30 SEP – 20.15
Eliott Knuets & Jonathan Collin
Double Bill Jazz
Alsemberg, CC de Meent, 02 359 16 00