Droog
Dit jaar is er dan nog een specialleke bijgekomen: de vele bosbranden. Ook bij ons. Niet geheel onverwacht, maar wel heel plots en met veel tegelijk.
Het fenomeen van 2022 was echter de kurkdroge lente, met daarna nog een heleboel droge zomermaanden. Stel je voor: tussen januari en maart kregen we 125,3 liter water per vierkante meter, in plaats van de normale 197,3 liter. Tussen april en juni was dat respectievelijk 122,9 en 169 liter. In juli en augustus kregen we 32,6 liter in plaats van 166,8 liter. Dat leverde voor de eerste acht maanden van dit jaar een tekort op van zomaar eventjes 252,5 liter. Dat is het equivalent van meer dan drie normale maanden.
Daardoor stonden de grondwaterstanden heel laag en vielen vele poelen en andere oppervlaktewateren droog. De Rijn was zelfs even niet meer bevaarbaar. De rivierbeheerders hadden de handen vol om voldoende scheepvaart te waarborgen. Landbouwgewassen verdroogden terwijl je ernaar stond te kijken. Het was kantje boordje met de hoeveelheid koelwater voor de elektriciteitscentrales.
De meeste kenners zijn het er over eens dat dit het nieuwe normaal wordt. Dat vonden ze vorige jaren ook al, maar met het natte 2021 gingen we toch weer wat meer achterover leunen. Geen goed idee. En zeggen dat er zoveel oplossingen zijn die kunnen bijdragen aan de gewenste aanpak die ons veel ellende moet besparen. Hopelijk komt het er nu snel van, want de tijd dringt. Benieuwd hoe het de volgende jaren uitpakt. Als je beter wil begrijpen wat er met ons weer aan de hand is, lees dan alvast het boek De boomgrens van Ben Rawlence.