Ruimte ordenen
Dekeyser was deputé sinds 2000. Ruimtelijke ordening was zijn belangrijkste bevoegdheid en eigenlijk de rode draad doorheen zijn hele carrière. In 1972 ging hij als ambtenaar aan de slag bij de afdeling Groenplan van het ministerie van Openbare Werken. In de jaren 80 hield hij zich op de liberale kabinetten van Jean Pede en Louis Waltniel bezig met ruimtelijke ordening. Van 1993 tot 2000 behandelde hij bij Stedebouw beroepen tegen afgewezen bouwdossiers.
Als gedeputeerde wordt hij opgevolgd door partijgenote Ann Schevenels, oud-burgemeester van Keerbergen. Bij zijn afscheid presenteerde Dekeyser zijn door Luc Van Loock geschreven memoires Julien Dekeyser. Uit volle grond.
‘Mijn belangrijkste realisaties als gedeputeerde? In de eerste plaats het provinciaal ruimtelijk structuurplan dat de provincieraad in 2007 goedkeurde en een oplossing voor meer dan 3.000 gezinnen die permanent maar zonevreemd op campings en in weekendverblijven woonden.’
Voorts is Dekeyser trots op de afbakening van de kleinstedelijke gebieden van Asse, Halle, Aarschot, Diest en Tienen, de meer dan 180 ha bijkomende bedrijventerreinen en de maatregelen tot betere benutting van industriezones, de inspanningen om de woondruk te verlichten en wonen meer te concentreren in de buurt van openbare vervoersknooppunten door de ontwikkeling van enkele stationsomgevingen, de zoektocht naar geschikte locaties voor windmolenparken en het streefdoel om bij dit alles zoveel mogelijk de open ruimte te behouden.
CAMPING NOVA
Wonen op campings en in weekendverblijven is een thematiek waarmee Dekeyser al in de jaren 80 en 90 werd geconfronteerd als schepen en burgemeester van Boortmeerbeek. ‘Het gaat vaak om sociaal zwakkeren die er zich konden domiciliëren, maar er volgens het gewestplan niet permanent mochten wonen. Dat gaf vaak aanleiding tot boetes, dwangsommen, veroordelingen en veel commotie in de media.’ Er werden provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen gemaakt waarbij deze bewoning, naargelang de situatie, werd geregulariseerd.
De provincie regulariseerde op die manier de woonsituatie van circa 2.500 van de 3.000 betrokken gezinnen, wat deze groep definitieve woonzekerheid opleverde. Een 500-tal andere gezinnen moeten uiterlijk tegen 2029 verhuizen. Voor circa 150 van hen, die niet op eigen kracht een nieuwe woning kunnen huren of kopen, zal de provincie via sociale huisvestingsmaatschappijen op een tiental locaties voor kleinschalige huurwoningen zorgen.
In Sint-Pieters-Leeuw bijvoorbeeld zullen in de zogenaamde ‘Pipazone’ vijftien sociale woon entiteiten worden gebouwd. Verderop is een woonwagenterrein voorzien waar veertig standplaatsen gepland zijn voor ‘woonwagens op verplaatsbare constructies’.
KLEINSTEDELIJK GEBIED
Bij de afbakening van kleinstedelijke gebieden is het de bedoeling dat er een visie wordt ontwikkeld om het wonen, werken, recreëren en beleven in die gebieden te versterken. ‘Hierbij wordt een harmonieuze ontwikkeling nagestreefd van kwalitatieve woongelegenheid, uitnodigende openbare ruimte, duurzame werkgelegenheid, levensvatbare kleinhandel en vlotte mobiliteitsstromen met als basistoon het zuinig ruimtegebruik’, zegt De Keyser.
De afbakening van de kleinstedelijke gebieden in Asse en Halle is volop aan de gang.
Dit werd inmiddels geklaard voor Diest, Aarschot en Tienen. Het openbaar onderzoek voor de plannen in Halle werd recent afgesloten; die voor Asse zijn een tijd geleden opgestart. In de afbakening van het kleinstedelijk gebied van Asse zal in bepaalde zones een gemengde stedelijke ontwikkeling mogelijk zijn, die naast lokale niethinderlijke bedrijvigheid ook huisvesting toelaat.
Het gebruik van de bestaande KMO-zone Mollem wordt geoptimaliseerd door er ook klein en middenschalige bedrijven toe te laten. In zuidwestelijke richting wordt deze KMO-zone met circa 15 ha uitgebreid. Daarnaast is langs de N9 ook een zone afgebakend om detailhandel te concentreren. Voorts worden drie zones afgebakend om als openbaar toegankelijk bos en parkgebied te worden ontwikkeld. In het plan is ook de afwerking van de ring rond Asse voorzien. Ook de veelzijdige ontwikkeling van de PIVO-site in Relegem is hierin opgenomen.
HET NIEUWE WONEN
De koppeling van nieuwe woongelegenheden aan openbaar vervoer was een belangrijk streefdoel voor Dekeyser. Op basis van een woonbehoeftestudie besliste het provinciebestuur een tijd terug om in Halle-Vilvoorde woonuitbreidingsgebieden in de buurt van openbare vervoersknooppunten mogelijk te maken. Het is wel de gemeente die hierbij het laatste woord heeft. Ook in de plannen voor stationsomgevingen bij de afbakening van kleinstedelijke gebieden werd gestreefd naar woonverdichting.
Om meer woongelegenheden te creëren, pleit Dekeyser er voor om de beperking, die in Halle-Vilvoorde geldt op het aantal bouw en woonlagen, te versoepelen. In dit arrondissement mag niet hoger worden gebouwd dan drie bouwlagen en twee woonlagen, een algemene regel waarop gemeenten via eigen plannen kunnen afwijken. Door de beperking tot twee woonlagen staan er in de praktijk veel gelijkvloerse verdiepingen, bestemd voor winkels of kantoren, leeg. Het opheffen van die beperking zou onmiddellijk veel woongelegenheid creëren.
BEDRIJVEN
Dekeyser stelt vast dat er voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijvenzones in Vlaams-Brabant nog nauwelijks een draagvlak bestaat. ‘De doelstelling van 1.200 ha nieuwe bedrijvenzones uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt onhaalbaar. Bij de afbakening van kleinstedelijke gebieden en de realisatie van de economische knooppunten KampenhoutSas, Ternat en Londerzeel kon in totaal circa 180 ha bijkomende bedrijvenzone worden gecreëerd. Meer doen, wordt moeilijk. Daarom zetten we in op de reconversie en de optimalisatie van bestaande bedrijvenzones.’
Wat betreft het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel is de bevoegdheid van de provincie beperkt. De provincie is wel nauw betrokken bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld het gebied Vilvoorde-Machelen en het intergewestelijk project TOP Noordrand.
‘Voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijvenzones in Vlaams-Brabant bestaat nog nauwelijks een draagvlak. De doelstelling van 1.200 ha nieuwe bedrijvenzones wordt onhaalbaar.’
De provincie startte in 2015 de gebiedsgerichte werking in de zuidelijke Zennevallei, in samenwerking met de gemeenten Beersel, Sint-Pieters-Leeuw, Halle en Drogenbos en het Regionaal Landschap Pajottenland. Dit project met de naam Slimme transformatie in de verstedelijkte Zennevallei wil de verouderde economische structuur vernieuwen met behoud van de waardevolle openruimtestructuren. Concreet worden de openbare vervoersknooppunten en het fietsroutenetwerk uitgebouwd, het watersysteem versterkt en de bedrijventerreinen geoptimaliseerd.
TOEKOMST
‘In de toekomst moet verder werk gemaakt worden van maatregelen die de woondruk verlichten en bedrijventerreinen optimaliseren, maar tegelijk de open ruimte zoveel mogelijk ontzien. Ook het creëren van ruimte voor het opwekken van hernieuwbare energie is nodig.’
De studie Energiekansenkaarten, waarin gezocht werd naar locaties waar mogelijke vormen van hernieuwbare energie kunnen worden opgestart, wordt binnenkort besproken op de deputatie. Dekeyser hoopt dat de provincie haar rol op vlak van ruimtelijke ordening kan behouden en zelfs nog uitbreiden. ‘Provincies zijn beter dan Vlaanderen geschikt om intergemeentelijke ontwikkelingsprojecten op te nemen. Ze staan veel dichter bij de gemeenten en zijn voldoende deskundig.’