Hoed af
voor de hoed
Toen mijn zus trouwde, droeg ik een hoed waar ik veel complimenten over kreeg’, vertelt Lemey. Het was de start van iets groter. ‘Tijdens een fietsreis in China in 1991 kocht ik mijn eerste hoed. Dat ben ik tijdens mijn lange verblijven in het buitenland blijven doen.’ Lemey werkte als onderwijsdeskundige voor verschillende buitenlandse organisaties, waaronder acht jaar in Afghanistan, alsook in Pakistan, Congo, Benin, Rwanda, Oekraïne en Mali en maakte vele fietsreizen. ‘Een hoed is meestal niet zo duur in aankoop en gemakkelijk te vervoeren.’ Ze verzamelt de hoofdtooien uit interesse voor de volkeren in kwestie, het materiaal waaruit ze zijn vervaardigd, de verhalen en de filosofie die erachter schuilgaan. Toen ze op pensioen ging, haalde ze de 170 etnische hoeden uit de dozen en creëerde ze een huismuseum – kalpak genaamd – een droom die in vervulling ging. ‘Kalpak is de naam van een hoed uit vilt (bewerkte schapenwol), die in de steppes van Kirgizië wordt gedragen. Bovendien betekent kalpak ook mijn huis.’
Mensenhaar en ossentanden
Lemey verdiept zich dagelijks in de materie zodat haar rondleidingen, workshops en lezingen steeds meer diepgang krijgen. ‘Hoeden draag je tegen de zon of de kou, maar ze vertellen je ook over geloof en bijgeloof, status, overgangsrituelen of textiel. Zelfs de kleuren hebben vaak een bijzondere boodschap.’ Haar kennis en passie blijken onmiddellijk wanneer ze ons in haar museum rondleidt. De culturele context van de Congolese Lega en de Kuba komt aan bod, waarna vlot wordt overgeschakeld op de Ashanti uit Ghana, de Kalash uit Pakistan, de Dogon uit Mali de Miao uit China,… Alles passeert de revue.
‘Hoeden draag je tegen de zon of de kou, maar ze vertellen je ook een heel verhaal.’
Zo is er de Afghaanse bruiloftshoed die ze voor vijf dollar kocht in een bazaar in Peshawar. Achteraf bleek het een waar museumstuk te zijn. Of een hoofdtooi gedragen door de koningen van Yorubaland, versierd met kralen en zestien vogels, die de stichting symboliseert van dat rijk in Nigeria. Tevens is er een verzameling kinderhoedjes te bewonderen; spiegeltjes die in mutsjes werden verwerkt, zodat boze geesten op afstand worden gehouden, oorklepjes die niet alleen beschermen tegen de kou maar tegelijk het jonge oor willen behoeden voor de praat van grote mensen.
Het museum bevat ook meer bekende hoeden zoals de Bombin uit Peru en Bolivië, gepopulariseerd door de Britten, maar enkel gedragen door vrouwen. Of de Panama-hoed die werelderfgoed is geworden. Heel bijzonder is een hoed van de Zuid-Afrikaanse Zoeloes, waarin meisjes vanaf 14 jaar het hoofdhaar bewaren om er een bruiloftshoed mee te vervaardigen, of ook nog een hoofdtooi van de Naga uit Myanmar, gemaakt van ossentanden.
Rondleidingen en workshops
Lemey geeft rondleidingen van een uur, alsook lezingen en workshops in scholen aan de hand van een mobiele tentoonstelling. Tijdens de workshops in de scholen versieren de kinderen een hoedje van papier waarbij materiaal als knoppen, geschilderde kippenpluimen, schelpen en dergelijke, ter plaatse worden gerecupereerd en een nieuwe betekenis krijgen. In het museum hangen ter illustratie talrijke foto’s die zijzelf of vrienden, familie en bezoekers maakten tijdens hun reizen.