De Rand leeft
Wat mij opvalt in de Rand? Dat de mensen zich hier graag amuseren. Elk weekend valt er ergens wel iets te beleven. De mensen komen hier graag buiten om elkaar te ontmoeten. Toneelvoorstellingen, eetfestijnen, kermissen, noem maar op. Het Bourgondische zit toch wel een beetje in het DNA van de Rand. Het is een regio die leeft, en zo heb ik het graag.’
ALTIJD BEZIG
Aan het woord is Fred Vanderlinden, die zestien jaar geleden vanuit het zuiden van onze regio in Vilvoorde is beland. ‘Ik woon hier graag. Strategisch is Vilvoorde ideaal: snel bij de A12, snel bij Brussel. Mijn sociaal leven speelt zich echter niet in Vilvoorde af, ik ben en blijf een Rodenaar. Ik meng mij eigenlijk bewust niet in het verenigingsleven van Vilvoorde. Waarom? Weet je, het is zalig als je naar de Brico kan gaan waar niemand je herkent. Thuis word ik graag met rust gelaten, misschien omdat ik met zoveel zaken bezig ben daarbuiten.’
‘Ik moet heel lang nadenken om iets negatiefs over de Rand te vinden.’
Vanderlinden hecht veel belang aan een Rand die leeft. ‘Ondernemen en evenementen organiseren; ik ben altijd met iets bezig. Heb je een uurtje? (lacht) Ik ben beleidsondersteuner op een lagere school. Daarbuiten ben ik bezig met alles wat met woord, klank en beeld te maken heeft. Enkele jaren geleden ben ik naar de Academie van Podiumkunsten in Gent getrokken, waar ik ben afgestudeerd als theaterregisseur. Verder ben ik acteur, muzikant met een voorliefde voor drum en piano, duik ik regelmatig in de wereld van camera en montage, maar ik ben evengoed ook gediplomeerd tennisleraar. Mijn vele hobby’s zijn in de loop der jaren uitgegroeid tot een passie.’
ROL VOOR VERENIGINGEN
Vanderlinden is dus niet in één hokje te duwen. Hij is vzw ‘de Rand’ dankbaar omdat die hem helpt zijn passies te beoefenen. ‘De ondersteuning die ze geven, is onbetaalbaar. Dat geeft echt een boost aan de regio. Zonder de steun denk ik dat heel wat verenigingen al lang verdwenen zouden zijn. Dat is positief, want verenigingen spelen een belangrijke maatschappelijke rol. Naast amusements- en ontmoetingsplek is het ook zinvol voor de taal bijvoorbeeld. Ik ken Franstaligen die hun Nederlands oefenen door naar Nederlandstalige voorstellingen te komen kijken.’
Op dat punt heeft Vanderlinden het soms wat moeilijk. ‘Ik vind het jammer dat sommigen de strijd tussen Franstaligen en Nederlandstaligen doelbewust en kunstmatig opkloppen om hun gelijk te halen. Maar als ik dagelijks rondom mij kijk, merk ik die problemen eigenlijk veel minder. Wij kunnen best goed met elkaar opschieten. Als ik iets organiseer, heb ik nooit het gevoel gehad dat een Franstalige meerderheid mij boycot omdat ik hun taal niet spreek.’
Denkt Vanderlinden eraan om ooit de regio te verlaten? ‘Nee, ik kan dat mijn familie en vrienden niet aandoen, en zelf woon ik hier veel te graag. Als vrienden onze streek bezoeken en ik hen naar pittoreske plekjes leid, zijn ze vaak verwonderd hoe mooi het hier is. Ik moet heel lang nadenken om iets negatiefs over de Rand te vinden. Het verkeer? Misschien ja. Als ik repetities heb, moet ik ’s avonds vaak de ring rond Brussel over, en dat nadat je overdag al in de file hebt gestaan om te gaan werken. Maar goed, voor zaken die je graag doet, heb je dat ervoor over.’