Samen met enkele raadgevende organisaties, zoals de Kew Botanic Gardens of London – zowat de bekendste Plantentuin ter wereld – probeert Toyota een blauwdruk te vinden die de ambitieuze milieudoelstelling moet waarmaken. Op het terrein van de Europese hoofdzetel in Evere timmert men al enige tijd aan de weg.

Milieustrategie

In de loop van de voorbije jaren leerden we Steve Hope, General Manager Environ mental Affairs & Corporate Citizenship en drijvende kracht voor meer biodiversiteit in de Europese vestigingen, beter kennen. Voor dit artikel spraken we echter af met Guillermo Denaux, zijn rechterhand die vertrouwd is met het concrete natuurbeheer rond het gebouw aan de Bourgetlaan op de rand van het Brussels en Vlaams Gewest.

‘Toyota heeft een duidelijke strategie wat betreft het milieu’, zegt Denaux. ‘Onze Environmental Challenge 2050 omvat zes uitdagingen die betrekking hebben op alle facetten van onze bedrijfsvoering. Dat gaat van het naar nul brengen van onze CO2-uitstoot, over ons beheer van water tot het stimuleren van de circulaire economie. Misschien verrassend, maar één van onze uitdagingen is het vormen van een samenleving in harmonie met de natuur. Dat zou elk bedrijf moeten nastreven.’

Groenbeheer

‘Veel van onze vestigingen hadden al enige ervaring met biodiversiteit en natuurbeheer, bijvoorbeeld onze fabriek in Engeland of ons Europees distributiecentrum in Diest. In ons Europees hoofdkantoor in Evere en in ons R&D Centre in Zaventem hebben we daarop verder gewerkt.’ 

‘De voorbije vijf jaar hebben we een grasveld van ongeveer één hectare en de omliggende percelen een groenbeheer gekregen dat de fauna en flora alle ontwikkelingskansen geeft. Het grasland in Evere werd tot voor zes jaar regelmatig gemaaid, zoals het een goede gazon betaamt. Daardoor konden bloemen en planten zich uiteraard niet ontwikkelen, laat staan dat bijen of vlinders er eten zouden vinden. Het bedrijf besliste om het roer drastisch om te gooien. Voortaan werden de maaibeurten beperkt tot één of twee per jaar, afhankelijk van de weersomstandigheden. Dat zorgde op korte tijd voor spectaculaire veranderingen. Er vestigden zich twee soorten wilde orchideeën en er groeiden opeens honderden ‘zwartwordende was platen’, een paddenstoelsoort die enkel in voedselarme wat oudere graslanden groeit. De gewone rolklaver ontwikkelde zich spectaculair tot een gele bloemenzee waarop heel wat vlinders hun eitjes afzetten.’

‘Het succes van het bijenhotel heeft onze ogen voor de natuur pas echt geopend.ʼ

Drie jaar geleden besliste Toyota om een bijenhotel te plaatsen, een knoert van twee bij twee meter. Het eerste jaar verschenen de metsel-, tronken- en andere bijen slechts mondjesmaat op het toneel, maar vanaf het tweede jaar vestigden ze zich met honderden tegelijk.

‘Dat heeft onze ogen pas echt geopend’, zegt Denaux. ‘Het was meteen een reden om ook in onze vestiging in Zaventem zo’n hotel te plaatsen. Dit voorjaar vlogen daar honderden metselbijen af en aan om hun voortbestaan te verzekeren.’ Inmiddels besloot het bedrijf om geen pesticiden meer te gebruiken en op enkele plaatsen over te gaan tot manueel wieden. Dat zijn dan plekken waar eenjarige wilde planten welig tieren en zorgen voor een apart leefgebied. Het maakt alles diverser en natuurlijker. De grazende konijnen steken het maaibeheer een handje toe.

Enthousiasme

Op die manier ontwikkelt zich een leefgemeenschap die het moet hebben van een voedselarme droge biotoop. Omdat er nu zoveel bloemen groeien, komen er veel zweefvliegen, vlinders en andere nectargebruikers op af die allemaal een plekje onder de zon vinden. Vorig jaar was er nog een eerste waarneming van de prachtige ladderboktor, een fraaie keversoort, op de stam van een kerselaar.

En zo dragen mensen en bedrijven bij aan een mooiere en betere wereld. ‘Vanuit ons hoofdkwartier in Japan is er veel enthousiasme voor die bio diversiteitsprojecten. Onze rol als Toyota Motor Europe is ervoor te zorgen om het leerproces dat we zelf meemaken zo goed mogelijk te delen met andere vestigingen in Europa, zodat ook zij verder kunnen gaan met lokaal natuurbeheer.’