‘Grimbergen heeft veel eigenheid behouden'
We hebben met Bart Verhaeghe (°1965-Vilvoorde) afgesproken in een voetbalstadion, en het is niet dat van Club Brugge. Het is dat van KSC Grimbergen in het mooie Prinsenbos, de club waarvoor Verhaeghe in zijn jeugd speelde, en later ook nog eens een jaartje in de eerste ploeg, nadat de dribbelvaardige en vaak scorende linksbuiten op huurbasis (toen al 350.000 Belgische frank of een kleine 9.000 euro) vier jaar het mooie weer had gemaakt bij de toenmalige derdeklasser Hoger Op Merchtem.
‘De sporthal hier vlakbij is op moerasgrond gebouwd’, weet de bouwheer in Verhaeghe ons te vertellen als we naar het veld stappen, dat er volgens hem ook vaak drassig bij lag. De oude kleedkamers zijn verdwenen, de tribune stond vroeger anders, en de balustrade was in de blauw-witte clubkleuren geschilderd. ‘De rondjes die we in het park liepen waren 1 kilometer en 100 meter, waardoor je na negen rondjes ongeveer aan 10 kilometer zat’, weet Verhaeghe nog. ‘Maar lopen was meer iets voor mijn vader en mijn broers, waarvan er één bij de atletiekclub AKG zat. Vader had liever duursporten en vond dat er in het voetbal wat te veel werd gevloekt, maar ik voetbalde te graag.’
Toen Merchtem de 1 miljoen frank voor een definitieve transfer niet kon ophoesten – een kunstmatig bedrag omdat Grimbergen hem niet wilde laten gaan – en Verhaeghe in Leuven rechten ging studeren, deed hij er nog een paar seizoenen Grimbergen en Zwarte Duivels Oud-Heverlee bij. Daarna hing hij de voetbalschoenen aan de haak. Zonder de ambitie om ooit nog eens in het voetbal te belanden. ‘Na mijn MBA aan de Vlerick Business School begon ik te werken, en ik ben iemand die iets voor honderd procent wil doen in plaats van compromissen te maken omdat je dingen combineert.’
West-Vlaamse kolonie
Eerst even terug naar 1952. In Durf! Pleidooi voor meer ambitie en lef, het boek waarin Verhaeghe recent zijn levensverhaal en levensfilosofie uit de doeken deed, staat te lezen dat zijn ouders in dat jaar van West-Vlaanderen naar Grimbergen verhuisden. Met de trein. Verhaeghe heeft het er pas nog over gehad met zijn moeder, die sinds kort in woonzorgcentrum Heilig Hart verblijft. ‘Letterlijk op de dag dat ze trouwden zijn ze naar hier gekomen. Op 1 mei, na een bescheiden feest, namen ze de trein en dan de tram tot in wat toen nog echt een boerengemeente was. Mijn moeder zegt nog altijd dat er hier minder welstand was dan waar ze vandaan kwamen. De producten die je in de winkel kon krijgen, waren minder dan wat ze in Ardooie gewoon was.’
Het ouderlijk huis staat nog altijd in de Luiaardweg. Vader Verhaeghe was zoals wel meer ingeweken West-Vlamingen een hardwerkende ambtenaar die via de staatsexamens bij de beginnende BTW-administratie in Brussel belandde. Een woning buiten de stad, die je dankzij de tramverbinding toch op een half uur kon bereiken, was een ideale optie voor de inwijkelingen. ‘Toen er op een gegeven moment, nog voor de fusie, 13.000 inwoners in Grimbergen woonden, waren er daarvan makkelijk 1.300 West-Vlamingen. Een grote kolonie die zich zonder veel moeite integreerde.’
‘Zo werd moeder, die nog altijd heel sociaal is en twee stenen kon doen praten, bijvoorbeeld voorzitster van de KVLV of de Boerinnenbond. En vader was een echte civil servant, die het als zijn sociale plicht zag de mensen te helpen met hun belastingaangiften of de voorbereiding van een erfenisverdeling.’ Vader Verhaeghe, inmiddels overleden, was ook voorzitter van de Parochieraad. Het katholieke gezin trok elke zondag naar de mis in de abdijkerk. ‘Ik was de laatste misdienaar oude stijl in lange zwarte en witte kleren. Dat was eigenlijk wel leuk. Toen waren er best nog veel paters, je leerde wijn drinken en boven in de hoge rondgang van de kerk rondsluipen.’
Ronde van Frankrijk
Grimbergen lag dan wel dicht bij Brussel, ook Verhaeghe heeft in zijn jeugd nog met de tram door de velden gereden, en door het groen naar het Jan-van-Ruusbroeckollege in Laken gefietst. ‘Achter ons huis begon het veld, waar ik een voetbalveld had gemaakt, en als we tijdens de Ronde van Frankrijk gedurende een week met de kinderen uit de wijk onze eigen Ronde van Frankrijk organiseerden, hielden de meisjes met een vlaggetje de zeldzame auto’s weg van ons circuit.’
‘Ik was de laatste misdienaar oude stijl in lange zwarte en witte kleren. Dat was leuk: je leerde wijn drinken en in de kerk rondsluipen.
Grimbergen leefde ook. ‘In 1978 was er een groot feest omdat de abdij 850 jaar bestond, de Sint-Servaasommegang in mei was nieuw leven ingeblazen, en je had ook de Jaarmarkt. Voor een klein manneke was het leuk dat er zoveel gebeurde in de buurt. Wat later ging ik dan uit in Het Nieuw Onkruid in Strombeek of in zaal Rubens in Beigem. Iedereen kende elkaar redelijk goed en veel van de mensen van toen wonen nog altijd in de buurt of keren terug nadat ze soms ver weg zijn gaan wonen.’
Ook de broers en zussen – waaronder zus Mieke die bijna 45 jaar huisarts was in Grimbergen – zijn allemaal in de regio gebleven en wonen in Grimbergen, Humbeek, Meise en Strombeek. Bart Verhaeghe zelf woont met zijn vrouw Anne en zijn drie kinderen in Oksdonk, Kapelle-op-den-Bos, maar komt hier nog graag rondfietsen. Dan kan hij zijn gezellen makkelijk langs alle binnenwegjes loodsen. ‘Ik ken het nog goed. Grimbergen heeft veel van haar eigenheid behouden: de Abdij, de basiliek, de Tommenmolen, de Liermolen, de ’s Gravenmolen, het Prinsenbos, het nieuwe Lintbos. Veel kwaliteitsvol erfgoed en recreatieplaatsen die volgens mij een belangrijke reden zijn waarom veel van mijn leeftijdgenoten nog altijd in de buurt wonen.
Expo 58 en Broeklin
Hoewel sommige Belgen misschien denken dat Verhaeghe een halve Bruggeling is, woont hij dus met overtuiging in de Noordrand. De kantoren van zijn familieonderneming Lake Springs zijn gevestigd in het kasteel van Bever op de grens van Strombeek-Bever met Meise en Wemmel. Het kasteel, dat eeuwenlang aan de oude adellijke familie de Villegas de Clercamp toebehoorde, liet Verhaeghe helemaal restaureren, net als het park van 15 ha met een uitzonderlijk arboretum dat werd aangeplant door een voormalige hofmaarschalk van Leopold II, en de vijvers die het water van de Maalbeek zuiveren
Maar bovenal wil Verhaeghe, die mee industriebouwer Verelst en de logistieke projectontwikkelaar Eurinpro groot maakte en doorverkocht, nu de werkwinkelwijk Broeklin realiseren, de aangepaste incarnatie van het belevingscomplex Uplace in Machelen. ‘In 1993 ben ik bij Luc Verelst begonnen, en toen we in 2006 Eurinpro, de grootste logistieke speler in Europa aan Australiërs verkochten, was ik nog maar 41 jaar. Ik herbegin niet graag met wat ik al gedaan heb. Dus wilden we op dat stuk grond in plaats van een groot logistiek centrum vlakbij de luchthaven iets realiseren waar onze regio fier op kan zijn. Wanneer ik vroeger met mijn vader naar de Heizel reed, waar hij het Belgisch kampioenschap atletiek volgde en ik de tijden van de atleten in mijn schriftje noteerde, sprak hij altijd enthousiast over de paviljoenen van Expo 58 en vertelde hij dat dat evenement voor de Noordrand iets had betekend dat met niets te vergelijken was. Hopelijk kan Broeklin, waar circulariteit, opleiding, KMO’s, maakwinkels en vrijetijdsbesteding samenkomen, ook zo’n plek worden.