50°47′ 46.5″ N - 4°32′ 49.3″ E
De wandelpaden en fietsroutes van Hoeilaart, Overijse en omstreken kent Van Laeken als zijn broekzak. Toch is hij nog steeds niet uitgekeken op de natuur van de Druivenstreek. ‘Vanop mijn fiets ontdek ik nog regelmatig prachtige plekken waarvan de rust en de verlatenheid me verplichten de remmen dicht te trekken en de tijd te nemen om van een fabelachtig landschap te genieten.’
LONELY RIDER
Fietsen in groep is niet meteen aan deze fervente fietser besteed. ‘Het liefst fiets ik in mijn eentje. Het zijn de momenten waarop ik het best kan nadenken. Ik heb ook altijd een opschrijfboekje bij, zodat ik gedachten die tijdens de fietstocht komen aanwaaien, kan noteren. Dat kan een beschrijving zijn van een stukje natuur dat ik net heb ontdekt, maar het kan evenzeer een zin zijn uit een gesprek dat ik met iemand in de lokale kroeg had. Het feit dat ik graag alleen fiets en niet actief ben op sociale media, wil daarom nog niet zeggen dat ik niet graag mensen rondom mij heb. Ik hou graag voeling met mijn omgeving, maar Facebook en Twitter zijn niet aan mij besteed. Ik ben liever in gesprek met iemand van vlees en bloed. Dan kan je elkaar tenminste rechtstreeks antwoorden en bepaalde zaken nuanceren. Ik hou er dan ook van om met de mensen aan de toog van een dorpscafé in discussie te gaan. Daar voel je pas echt de polsslag van de samenleving.’
STILLE PLEKKEN
Nieuwsgierig en aandachtig naar de gewone dingen van het leven kijken, dat typeert zowel de journalist als de fietser Van Laeken. ‘Al woon ik hier veertig jaar, ik blijf zaken ontdekken. Wat me fascineert, is dat je in deze regio urenlang langs de taalgrens kan scheren. Dan merk je plots aan de wegwijzers dat je van het Vlaamse Gewest in het Waalse of Brusselse Gewest terechtgekomen bent. Het maakt de geschiedenis van deze grensstreek meteen heel tastbaar. Afgezien daarvan zijn het toch vooral de stille plekken die het voor mij elke keer opnieuw de moeite waard maken.’
De rust opzoeken, het is een thema dat regelmatig terugkeert. ‘Van oorsprong ben ik een Scheldekind. Vlakbij waar ik woonde, werden in de herfst- en winterperiode weiden langs de rivier onder water gezet om overstromingen te voorkomen. Ik herinner me nog hoe ik eens als jongen van vijftien op een warme zomerdag een wandeling maakte naar een afgelegen bosje vlakbij de Schelde. Het was muisstil. Mijn enige gezelschap was een bende spreeuwen. Gek genoeg, denk ik daar nog vaak aan terug. Het was haast een mystiek moment dat blijkbaar een grote indruk op me heeft gemaakt. Een gelijkaardig gevoel kende ik wanneer ik als kind naar de sterrenhemel keek. Het besef dat die sterren voor jou als mens nooit bereikbaar zouden worden en dat jij binnen dat eindeloze verhaal maar een klein stipje bent; het maakte me als kind heel stil. Ook al ben ik dan niet gelovig, toch geven die stille momenten op stille plekken je als mens een haast religieus gevoel. Zeker in deze opgewonden tijden waarin (sociale) media onze aandacht gijzelen, worden die momenten om tot onszelf te komen des te waardevoller.’