50° 80’ 26.91” N 4° 54’ 37.85” E
en landschap laat zich niet afbakenen op basis van kunstmatige grenzen. Ook al heeft de mens met zijn meetinstrumenten bepaald dat er dwars door dit natuurgebied de grenslijn tussen Duisburg en Overijse loopt, dit landschap buigt niet voor de wetten van de meetkunde. Dit landschap vertelt je dat het toebehoort aan iedereen die het wil aanschouwen. De natuur denkt niet in functie van grenzen, natuur gaat over grenzeloze schoonheid. Open voor iedereen.’
SCHOONHEID VAN OM DE HOEK
Als D’Haese over haar streek vertelt, doet ze dat met veel liefde. Uit alles wat ze zegt, blijkt een diepe band met haar geboortestreek. ‘Mijn favoriete wandeling start aan de bron van de Nellebeek. Van daaruit trek ik dwars door het bos. Een opwaartse tocht door het Zoniënwoud waar het binnenvallen van licht door de kruinen van de bomen een schouwspel op zich is. Het is een wandeling die je naar het hoogste punt van Eizer brengt. Daar kom je aan de rand van het bos waarachter zich een grote, open vlakte ontvouwt.'
'De natuur denkt niet in functie van grenzen, natuur gaat over grenzeloze schoonheid.'
'Telkens ik op dit punt aankom, voel ik een soort ontlading. De vreugde die dit parcours me geeft, is iets wat ik als natuurgids graag met andere wandelaars deel. Eigenlijk vind ik dat we het geluk veel te ver gaan zoeken. Het ligt vaak dichterbij dan de reclame ons wil doen geloven. De schoonheid van een prachtig landschap om de hoek; dat is toch onbetaalbaar?’
OP ZOEK NAAR EEN BEETJE TROOST
Een beetje verder in dit uitgestrekte landschap ligt de Sint-Rochus kapel. Vandaag ligt ze verscholen achter huizen maar vroeger was het één van de trekpleisters van Eizer. De gids in D’Haese hecht veel waarde aan deze historische plek.
‘Deze kapel werd in 1726 gebouwd. 90 jaar eerder stond er al een veel kleinere kapel die men ten tijde van de pest opgetrokken had. Eizer had toen nog geen kerk en wilde de mensen een plek geven waar ze troost bij de heilige Sint-Rochus konden vinden. Wat me treft, is dat je je hier bevindt op een plaats waar zoveel mensen voor ons hun toevlucht kwamen zoeken. Waarvoor zouden ze hier allemaal niet gebeden hebben?
Hoewel deze plek vandaag helemaal niet druk bezocht meer is, herinnert ze er ons aan dat we als mens deel uitmaken van een geheel dat veel groter is dan onszelf. Dat gegeven is doorheen de eeuwen niet veranderd. We hebben ons weliswaar omringd met allerlei technologische snufjes en staan op wetenschappelijk vlak mijlen verder dan toen, maar de essentie van ons mens zijn is niet veranderd. Zijn we niet met zijn allen nog steeds op zoek naar een beetje troost in dit aardse bestaan? Naar plekken zoals dit kappelletje en de uitgestrekte vlakte waar we zonet stonden? Ik vergelijk ze met mentale tankstations. Plekken waar je halt houdt om even bij te tanken zodat je weer met nieuwe moed je weg verder kan zetten.’